donderdag 28 juni 2012

Hoera! Ik leer eindelijk blindtypen


Dit stukje is met veel pijn en moeite getypt. Dat u dat maar vast weet.
Ik ben sinds deze week bezig met een cursus om niet alleen blind, maar ook met tien vingers te typen. Nou dat valt nog niet mee kan ik u vertellen!
Hoewel er al wel veel met computers werd gewerkt in de tijd dat ik op de middelbare school zat, heb ik nooit meegedaan aan een typecursus die wel aangeboden werden. Ik vond dat toen niet nodig, want ik kon toch typen? Nu ik echter meer schrijf op de computer, ook vooral voor mijn werk, bedacht ik mij dat het typen toch een stuk sneller en beter moest kunnen.
Ik begon een zoektocht in typeland. Wat is daar toch ontzettend veel te vinden! Het feit dat ik geen kind van 10 meer ben, maakte de keuze wat lastiger. Maar niet getreurd, er is genoeg te vinden, ook gratis cursussen. Ik heb echter wel gekozen voor een betaalde variant, omdat ik a) dat bedrag weer kon terug declareren op mijn werk, en b) omdat ik daar beter denk te leren hoe de positie van mijn vingers moet komen te staan.
Dus van de week aangemeld en de eerste paar lessen zitten erop. En och, wat gaat het typen nu traag! Mijn letters zijn afgeplakt, maar gelukkig merk ik dat ik de juiste letters wel redelijk weet te vinden. Alleen dus niet met de juiste vingers. Eerlijkheidhalve moet ik zeggen dat ik zojuist, na de eerste zin ook al ben afgehaakt met het tien vinger typen. Ik heb tot slot alleen nog maar de basis geleerd (asdf jkl; en de e n) dus dan wordt het best lastig om dan ineens alles tienvingerig te gaan typen! (want met welke vinger moet ik dan welk knopje aanraken?)
Het kost nu ook even vreselijk veel tijd. Ik maak veel meer fouten en als ik het netjes wil doen al helemaal. Ik bedoel; met de eerste zin was ik al 5 minuten verder. Hoe makkelijk is het dan toch om weer even terug te vallen in het oude typegdrag met die paar losse vingers.
Mijn ander excuus is kramp. Want och, wat levert een beetje typen toch ontzettende kramp in de vingers op! Ik leer natuurlijk ook handontspannende oefeningen maar dat neemt niet weg dat het allemaal wat stijfjes en pijnlijk aanvoelt. Daarom mocht ik van mezelf eventjes lief zijn. Je moet tot slot wel goed voor jezelf blijven zorgen (och, wat klinkt dat als een slecht excuus!)
Maar goed, ik ben er wel van overtuigd dat zo’n typecursus wel de profijt gaat opleveren die ik wil. Natuurlijk is daar training en hele vervelende oefeningen, tijd en pijn voor nodig, maar dan krijg je ook wat! Ik ben ervan overtuigd dat ik sneller ga kunnen typen. En dat niet alleen. Ik zal er ook beter door achter de computer zitten. Rechtop, en dat is voor mij met enige rugklachten, ook al zeker een grote winst.

©JaneOnira

woensdag 27 juni 2012

Weg met die onzekerheid


Onzekerheid. Het kan je zo ontzettend in de weg staan. Ik weet er alles van.
Ik ben van mezelf altijd al wel wat verlegen geweest. Op het moment dat ik op een veel te jonge leeftijd in de puberteit kwam, schaamde ik mij. Ik schaamde mij voor mijn lichaam. Elke dag, avond, nacht hoopte ik dat het zou stoppen. Dat ik was zoals de andere meiden in de klas. Ik was nog een jong meisje in een puberend lichaam. En dat viel op. Natuurlijk. Ondanks verhullende shirts, mezelf zo klein mogelijk houden, altijd op de achtergrond, het maakte niet uit. Er kwamen opmerkingen. Plagerijen. Allemaal grappig bedoeld, maar die mij zoveel pijn en verdriet deden. Ik was iemand die ik niet wilde zijn, en ik wilde dat iedereen mij met rust zou laten.
Daar is waar de grote onzekerheid begon. Ik durfde niet eens meer te gaan zwemmen, ik voelde me zo dik en lelijk. ‘Jongens kijken naar je’, zei mijn moeder. En dat was precies wat ik juist niet wilde. Ze moeten niet kijken, ik wil geen opmerkingen, ik wist zelf ook wel dat ik lelijk was. Op de fiets op weg naar huis nageroepen worden door jongens, ik vond het vreselijk. Elk gelach achter mijn rug ging over mij, dat wist ik zeker. En zo werd ik een schuchter en verlegen meisje.
De onzekerheid nam toe toen ik voor mijn opleiding ging stagelopen. Ik was onzeker, en had het daar niet naar mijn zin. Dat werd opgepakt en in plaats van begrip kreeg ik tegenslag. De ene commentaar naar de andere. De bom barstte toen er een lijst tevoorschijn kwam met alles wat ik tijdens de stage verkeerd had gedaan. Elk klein miezerig puntje was op de lijst te vinden. Punten waarvan ik nu denk dat het niet gek is als je dat niet kan, daarom heet het ook een stage; je moet nog dingen leren.
Of ik ook iets goed deed? Ik weet het niet, ik zag het niet meer en werd nog kleiner dan ik al was. Ik vond mezelf waardeloos, lelijk en stom. Ik had een hekel aan mezelf en de hele wereld. Ik wist niet meer wat ik met mezelf aan moest. Een leraar kreeg deze lijst onder ogen, was boos op mijn stagebegeleiders, en stuurde mij door naar een decaan. Iets waar ik natuurlijk helemaal niet heen wilde, maar was het beste wat mij kon overkomen.
Van de decaan leerde ik dat ik er best wezen mocht. Dat ik wel wat waard was, dat ik best mezelf mocht zijn. Elke dag moest ik 2 dingen in een schriftje opschrijven wat goed was gegaan die dag. Moeilijk dat het was! Ik kon er echt geen 2 bedenken dus startte met 1 ding per dag.
Het schriftje werd mijn ‘complimenten schrift’. Ik schreef daar alles in. Van dat ik voor iemand heb opgestaan in de bus, of een boodschap haalde voor mijn moeder. Het waren maar kleine dingetjes. Maar het werd steeds makkelijker. Het kostte tijd, en wekelijkse gesprekken bij de decaan om het schriftje door te nemen en complimenten van haar te krijgen. Regelmatig las ik terug wat ik had geschreven. Op een gegeven moment kon ik makkelijker 2 opschrijven, en soms zelfs wel meer. Als ik een compliment kreeg van iemand schreef ik het ook op. Als ik een positieve reactie kreeg op een presentatie op school, schreef ik dat daarin op. En zo leerde ik dat ik er best mocht wezen.
Mijn vrienden en familie ondersteunden mij daarbij. Hoewel zij het altijd al zeiden, geloofden ik hun positieve woorden nooit. Maar het werd beter. Ik leerde mezelf te waarderen. Ik leerde mezelf te accepteren, al was het geen makkelijke weg en moest ik volhouden om wel elke dag iets op te schrijven, maar het heeft me ze ontzettend goed geholpen.
Nog altijd zal de onzekerheid in mij een sluimerend bestaan leven. Maar ik weet wat ik kan en weet wat ik ben. Ik wil nog steeds niet al te veel opvallen, ik vind mezelf nog steeds niet mooi, ik wil nog steeds het liefst dat iedereen mij aardig vind. Maar ik heb ook geleerd dat het niet hoéft. Ik heb mezelf leren accepteren, erbij neergelegd. En er zijn dagen dat ik in de spiegel kijk en denk; oké, ik zie er leuk uit vandaag. Ik ben ik. En moet je mij niet, dan niet. Pech voor jou.
©JaneOnira

zondag 24 juni 2012

Geluk zit in jezelf


Een waarheid als een koe. Geluk zit in jezelf; je bent de enige die gelukkig met zichzelf kan zijn. Geluk is voor iedereen dan ook weer anders.
Natuurlijk komt iedereen vroeg of laat dingen tegen, waardoor hij of zij zich niet zo gelukkig voelt. Hij lijdt. Maar wat er ook speelt, de kunst is om het lijden nooit volledig te laten overheersen. Om de pijn, verdriet, woede of wat dan ook niet een allesoverheersende, grote rol in je leven te laten spelen. Je bent de enige die dat in de hand heeft.
Sommige mensen lijken alle tegenslag van de wereld te hebben. Tengevolge van die tegenslagen maken ze verkeerde keuzes en ervaren nog meer tegenslag. Dit verandert pas als je zelf de knop om zet.
Blijven hangen in het leed is een keuze. Jezelf gelukkig voelen is een keus. En uiteraard is geen enkel persoon elke dag volledig gelukkig. Zo is het leven niet. Maar zonder het lijden ken je geen geluk. Zonder pijn geen gelukzalig gevoel. Want hoe weet je wat geluk is, als je het tegenovergestelde niet kent?
Ieder mens streeft er naar; geluk. Sommige mensen laten het van alles afhangen; denken dat ze bij de goede baan, de fijne relatie of dat ene huis, het geluk zullen voelen. Maar zo werkt het niet. Want er zullen altijd tegenslagen op je pad komen. Er zullen altijd momenten van pijn, verdriet en lijden zijn. Dat is het leven. Dat is tegelijkertijd ook wat het leven zo mooi maakt, omdat je juist dankzij die dingen de mooie kanten van het leven kan zien.
Want ook al ervaar je alle tegenslag van de hele wereld, er is altijd iets moois. Altijd iets goed. Altijd een beetje geluk. Je moet het alleen zien. Jezelf er voor open stellen. De keuze maken om ook even te genieten van het mooie en het goede. Al is het nog maar zo klein, het kan zo waardevol zijn.
Geluk zit in jezelf, en jij bent de enige die jezelf gelukkig kan maken.
©JaneOnira

vrijdag 22 juni 2012

Leven in mijn droom


Mijn hart klopt. Klopt sneller als ik aan jou denk. Als ik denk aan hoe je eruit ziet, hoe je ruikt, hoe je voelt, hoe je proeft, hoe je klinkt... Als ik je stem hoor, smelt ik. Als ik je foto zie, wordt ik warm van binnen. Als ik je letters lees verlang ik naar jou. Naar jou, en alleen maar naar jou alleen.
Ik wil bij je zijn. Ieder uur van de dag. Iedere minuut. Iedere seconde. Mijn hart verscheurd bij de enkele gedachte dat je iets zou kunnen overkomen. Dat ik je kwijt zou raken. Ik heb je zo lief.
Je bent er ook. Voor mij. De enige tegen wie ik alles kan zeggen. De enige die mij kent zoals niemand anders mij kent. In en in, door en door. Ik voel me zweven met jou, dankzij jou.
In mijn gedachten en dromen zie ik je steeds weer en weer. Ik zie ons samen. Ik zie de uitjes die we hadden. Ik zie de uitjes die nog komen gaan. Ik zie ons samen staan, hand in hand.
Als ik alleen in bed lig, draai ik mijn hoofd weleens om omdat ik denk dat jij daar ligt. Ik schuif dichter naar de plek waar jij altijd ligt. Ik wil mijn billen tegen jou buik aanduwen. Jouw warmte voelen. Ik zoek met mijn voeten je benen zodat ik ze daar tegen aan kan leggen. Ik zoek jou.
Als ik alleen in de auto zit, steek ik mijn hand uit. Ik leg mijn hand op de bijrijders stoel, en bedenk dat ik jouw been is wat ik voel en niet simpelweg de bekleding van de stoel. Nee jij zit naast me. Je praat en lacht.
Als ik alleen in de rij voor de kassa sta bedenk ik mij dat jij ongeduldig naast me staat. Dat jij in de taal die ik niet spreek commentaar levert op andere mensen. Hoewel ik het niet versta, weet ik precies wat je bedoeld.
Als ik alleen sta te koken, denk ik dat ik voor jou kook. Een beetje extra peper en knoflook erdoor. Net alsof jij elk moment thuis kan komen en we samen kunnen eten.
Als ik slaap droom ik over jou. Dan heb ik verlangende, warme dromen, over jij en ik samen.
Als ik werk, denk ik eraan dat ik straks naar huis mag en jij dan thuis zal zijn. Dat ik je kan begroeten met een omhelzing en een warme kus. Dat je al hebt gekookt, en ik heerlijk onderuit kan zitten. Dat we de after-dinner-hug weer uitvoeren en samen op de ondertussen flink ingezakte bank gaan liggen series kijken. Jij die dan de frikadellen of kipnuggets frituurt.
Als de zon schijnt denk ik aan vakantie. Aan samen erop uit gaan. Op een terrasje zitten. Lachen en genieten. En als het regent denk ik aan een stom spel doen, waar jij natuurlijk wint.
Ik denk, en denk zoveel. Ik denk teveel. Verlangen blijft. Ook al weet ik dat je er niet bent, soms is het fijn om te doen alsof het wel zo is. Om wel te doen alsof je er bent of straks zal zijn. Om te leven in die waan, in die illusie. Om weg te dromen en je even blij en gelukkig te voelen. De realiteit is dan even ver weg. Heel ver weg.
Ik leef in mijn droom.
©JaneOnira

zaterdag 16 juni 2012

Vrouwen en auto's


Wij snappen er niet veel van. Van auto’s. Oke nu generaliseer ik enorm want uiteraard zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen. Natuurlijk is niet iedereen zoals ik, maar veel ook wel.
Vrouwen en auto’s... Mankeert er eens iets aan de auto, dan kan iemand zo hard uitleggen wat hij wilt over wat er allemaal mis is, snappen doen we het niet. We knikken ‘ja’ en ‘aha’, maar denken stiekem ‘het zal mij een worst wezen, maken die hap’.
Ze zeggen ook dat vrouwen niet goed kunnen autorijden. Als dat werkelijk zo is, wat ik mij toch afvraag, dan val ik daar niet onder. Ik kan goed autorijden. Vind ik zelf dan. Nog nooit een paaltje of boom geraakt. Oh nee, ik vergeet bijna die ene keer dat ik met een busje op een heel smal paadje moest keren en de boom vergat. En dat het busje iets langer is dan een normale auto, dus heb ook wel eens een prullenbak geraakt. Maar goed, dat zijn incidenten en is niet structureel. Een ongeluk heb ik wel ooit gehad, maar was niet mijn schuld. De schuldige was overigens wel een vrouw die niet goed uitkeek en voorrang nam waar ze het niet had. En ja, ik heb wel eens niet goed uitgekeken en een ontzettend mooie kras gemaakt op een Mercedes van een jonge jongen die daar heel hard voor gespaard had. Oeps. Maar toch, toch vind ik dat ik best goed kan autorijden. Ik kijk (meestal dan) goed uit, rijd door en schakel niet haperend.
Het enige waar ik dan geen verstand van heb is van de mechaniek van de auto. Zolang die prima rijdt is het goed. Veranderd dat, wordt ik toch een beetje zenuwachtig.
Nu rijd ik rond in een 11-jaar oude.. tja, wrak wil ik het niet noemen, maar enigszins krakkemikkig wordt ie wel. Mijn beste auto laat mij weleens in de steek. Steeds vaker helaas. Elke keer is er wel iets mis mee. Hij kraakt en rammelt aan alle kanten. Kortom; ik vrees dat het tijd wordt voor een ander wagentje.
Maar waar in vredesnaam begin je als vrouw zijnde? Zoveel soorten en maten. Oké budget is belangrijk; een splinternieuwe gaat het niet worden. Duidelijk. Maar ja, ik  wil ook geen oude tweede hands die ook snel weer aan vervanging toe is, hij moet wel even meegaan. Hij moet er leuk uit zien, hip, niet te klein, niet te groot, stoer, vlot rijden, weinig mankementen vertonen, en vooral ook zuinig zijn. Ik rijd best een hoop kilometers per maand dus een zuinige auto (maar ook in belasting) is wel belangrijk.
Zoek op internet en je ziet door alle auto’s de juiste niet meer. Waar begin je? Welke auto is leuk en betaalbaar? Is veilig en zuinig? Hoe zit dat met die milieuvriendelijke auto’s eigenlijk? Die ‘hybride’ dingen? Koop je een auto bij een particulier of toch veiligheidshalve bij een garage?
Welkom in autoland... Zucht.
©JaneOnira

zondag 10 juni 2012

Stilte


Ze zit daar. Voor het raam. Helemaal alleen. Saai voor zich uit aan het turen. Ik vraag mij af waar ze aan denkt. Wat haar gedachten zijn. Of ze überhaupt wel denkt. Of dat ze gewoon even geniet van de stilte. Van de rust. Van het even niets.
Met een schrik lijkt ze haar hoofd te draaien naar iets wat achter haar gebeurd. Moeizaam staat ze op en loopt weg van het raam. Ik kan het niet meer zien. Wat zal er zijn? Was de telefoon gegaan? Had ze misschien bezoek gekregen? Ik blijf naar het raam kijken, maar ze verschijnt niet weer.
Ergens zou ik daar best eens een kijkje willen nemen. In dat huis. In dat huis waar de gordijnen veelal dicht zitten. In dat huis, zo afgelegen, zo verstopt. Af en toe zie ik de vrouw, daar voor het raam, stilletjes naar buiten kijkend. Meer niet.
Hoe zou het er van binnen uitzien? Vol tierelantijntjes? Met lelijke vloerbedekking, met een afschuwelijk kleed daarbovenop? Met behang dat van de muren schilfert? Met meubels van antiek? Grote, robuuste meubels in donkere kleuren? Het is altijd donker daar, alsof het huis geheimen heeft wat het nooit zal prijsgeven.
Het blijft een raadsel. Een raadsel wat ik eens opgelost wil zien. Maar waar begin je? Het telefoonboek. Helaas, daar staat ze niet in. Een naambordje lijkt de woning niet te bevatten, daar had ik al vluchtig naar gekeken. Nou ja denk ik, het zal wel.
En zo verstrijken er weer dagen dat ik niet aan het huis of de bewoonster denk. Tot nu. Mijn blik wordt getrokken door iets, ik weet niet eens wat, maar ik moét naar het huis kijken. Ik tuur, maar ik zie niets. Het was waarschijnlijk niks denk ik en begin al mijn hoofd om te draaien. Daar! Plots wordt wederom mijn blik getrokken naar het huis. Wat is dat toch? Ik kijk goed. Ik kijk beter. En daar zie ik het weer. Het is een hand. Een hand dat net boven het raam uitsteekt en naar mij zwaait. Och hemeltjelief denk ik, zal de vrouw gevallen zijn?
Ik loop naar het huis toe. Ik probeer door het raam te kijken maar de zon maakt het onmogelijk om ook maar iets te zien. Ik loop om het huis heen, op zoek naar de ingang. Hoe dichter ik de deur zou moeten naderen, hoe begroeider wordt het. Planten. Boompjes. Allemaal dicht op elkaar. Alsof niemand hier gewenst is. Ik ril van de gedachte, doe toch niet zo belachelijk zeg ik tegen mezelf.
Eindelijk vind ik dan de deur. Hij staat al op een kier open. Ik klop. ‘Hallo?’ Ik duw de deur verder open. ‘Mevrouw? Hallo?’ De deur kraakt. Huiverig blijf ik stilstaan, luisterend of ik iets hoor. Een vreemde walm komt me vanuit de deuropening tegemoet. Even aarzel ik; kan ik niet beter de politie bellen? ‘Hallo?’ roep ik weer. Ik kijk om mij heen. Niemand te zien. Ik haal een diepe teug adem en zet een stap over de drempel. ‘Hallo! Mevrouw? Alles goed met u...? Hallo...?’
Ik sta inmiddels middenin de gang. Het duurt even voordat mijn ogen aan het duister gewend zijn. Met moeite kan ik 3 deuren onderscheiden. Gezien de locatie denk ik dat ik de rechter deur moet hebben om naar het bewuste raam te gaan. Nogmaals roep ik ‘Hallo!’ maar ik hoor niets. Het is helemaal stil. Bah, denk ik bij mijzelf. Dit huis geeft me de kriebels. Maar die vrouw heeft hulp nodig dus ik open de rechter deur. Aarzelend schuifel ik voorzichtig door de deuropening, ook deze ruimte is zo donker dat ik moeilijk iets kan zien. De vloer voelt plakkerig en het kraakt. ‘Hallo? Mevrouw? Bent u hier?’
Dan hoor ik een piepend geluid achter mij en met een ruk draai ik mij om. In het duister meen ik de vrouw te kunnen onderscheiden. ‘Ach mevrouw, alles goed met u? Ik zag u zwaaien en ik dacht misschien bent u gevallen dus kwam ik maar even kijken en..... Mevr..AU!’ En het wordt ineens zwarter dan zwart.
©JaneOnira

zaterdag 9 juni 2012

Huiverig voor de toekomst


Wat zal de toekomst ons brengen? De meeste mensen zullen zichzelf dat toch regelmatig afvragen. Hoe ziet onze toekomst eruit? Hoe zal ik ervoor staan over 5, 10, 20 jaar? Hoe zal het leven dan zijn? Vliegen we dan rond in onze auto’s? Wat voor werk zullen we doen? Hoe ziet ons gezin er dan uit? Ben je dan nog gezond? Ben je nog gelukkig? Geniet je van het leven dan?
Ik vraag het mij soms ook af. Hoe zal de toekomst zijn? Stiekem ben ik er best een beetje bang voor. Stiekem maak ik mij ook best zorgen dankzij al die bezuinigingsverhalen. Dan hoop ik maar dat ik gezond blijf. Dat ik werk blijf houden. Dat we nog in vrede in dit land kunnen leven. Maar ook dat er nog een soort van sociaal stelsel blijft bestaan.
De AWBZ-zorg wordt vreselijk onder de loep genomen. Het wordt ingeperkt. Mogelijkheden worden beperkter. Eigen bijdragen worden hoger. We moeten langer doorwerken straks, we krijgen daarna minder of misschien geen pensioen. Huizen blijven onbetaalbaar. Net als de benzine. Land wordt verwoest. Alles wordt duurder. En duurder. En duurder. Zo lijkt het nu tenminste, maar misschien, heel misschien, moeten we nu even op de blaren zitten om vervolgens er weer beter voor te komen staan? Wie weet. Dat in het gunstigste geval.
Soms maak ik mij bang. Dan denk ik; met alle prijsstijgingen; zou ik nog in mijn huisje kunnen blijven wonen? Zou ik nog genoeg verdienen om ook mijn autootje te kunnen behouden? Zou ik genoeg blijven verdienen om een flinke spaarpot op te bouwen? Dat spaargeld lijken we hard nodig te hebben. Straks geen pensioen meer. Straks geen sociale zekerheid meer. Nog meer geld moeten betalen als je ziek wordt of bent. Nog meer geld betalen als je hulpbehoevend gaat worden. De zorg voor mijn ouders, die straks zeker weten komen gaat aangezien zij geen bakken met geld hebben om straks alles te kunnen blijven betalen of zorg in te kopen.
Dat maakt me soms wel bang. ‘Je moet leven in het hier en nu’. En ergens is dat ook zo. Ik heb genoeg narigheid gezien om mij te realiseren dat je nu moet leven. Nu moet genieten van wat je hebt. Maar je bent ook steeds meer gedwongen na te blijven denken over de toekomst. Als ik kinderen mag krijgen, bestaat de studiefinanciering misschien niet meer. En als ik dan toch graag wil dat ze gaan studeren, mag ik dat zelf gaan betalen. Maar waarvan? Natuurlijk is het nog niet zover, natuurlijk maak ik mij nu zorgen om iets wat misschien niet komen gaat. Maar ik hou van zekerheid. Ik ben voor sociale zekerheid. Ik ben tegen Amerikaanse praktijken waar goede zorg alleen weggelegd is voor de rijken, of waar leerlingen ergens in moeten uitblinken om een studiebeurs te krijgen zodat ze kunnen studeren. Nee, liever niet.
En wie weet. Wie weet loopt het allemaal anders. Wie weet herstelt de economie zich op wonderbaarlijke wijze. Wie weet gaat de tendens weer anders worden. Wie weet. Wie weet.
We gaan het meemaken.
©JaneOnira

woensdag 6 juni 2012

Vermoeidheid is killing


Moe. Niet vooruit te slepen. Energie is tot het nulpunt gedaald. Of wat zeg ik? Tot ver onder het nulpunt. Het ultieme dieptepunt in de energiemeter. Bestaat dat eigenlijk? Boeit het. Het moge duidelijk zijn toch? Ik ben moe.
Gaap. Zucht. Steun. Je best doen om je ogen open te houden. Om je te blijven concentreren. Te blijven focussen. Er is nog zoveel te doen, dat kan je niet allemaal laten. Je moet. Door en door.
Dagen komen. Dagen gaan. Druk. Druk. Druk. Hier en daar. Thuis en overal. Dit en dat. Zoveel te doen. Vlieg. Ren. Zucht. Ogen groot maken, niet in slaap vallen. Wakker blijven. Rondje rennen. Help!
Slapen. Wekker. Opstaan. Douchen. Aankleden. Ontbijten. Tanden poetsen. Lunch smeren. Haar. Make-up. Schoenen aan. Oja, tas pakken. Sleutels pakken. Deur open. Deur dicht. Op slot. Auto. Deur open. Deur dicht. Rijden. Stoppen. Rijden. Stoppen. Etc. Slagbomen. Parkeergarage. Parkeren. Deur open. Deur dicht. Sjok. Sjok. Door de draaideur. Lange gang. Links af. Nog een lange gang. Knop indrukken. Deur open. Weer een gang. Doorlopen. Linksaf. Deur open. Deur dicht. Tas neerzetten. Computer aanzetten. Thee maken. Overleg. Bla. Bla. Lezen. Naar patient. Terug. Bellen. Naar ander patient. Terug. Overleg. Luch. Nog mee bla. Nog meer bellen. Etc. Etc. Dan. 17 uur. Deur open. Deur dicht. Lange gangen door. Auto in. Rijden. Stoppen. Rijden. Stilstaan. File. Thuis. Deur open. Deur dicht. Eten. Magnetron. Piep. Water. Dorst. Zitten. Computer aan. klik. Klik. Schrijven. Mailen. Klik. Tik. Uit. Opruimen. Brood uithalen. De was? Oja, morgen. Douchen. Tanden poetsen. In bed kruipen. Slapen. Eindelijk.
Wat een zwaar leven toch .. ;)
©JaneOnira

zondag 3 juni 2012

Waarom vrouwen een hekel aan andere vrouwen hebben


 “Wat een hoer” klinkt het minachtend uit de mond van een van mijn vriendinnen. Ik knik, ik ben het er roerend mee eens. Hoewel we haar niet kennen, hebben we ons oordeel al klaar. Ze is een hoer. Een tuthola. Een biatch. Stom. Idioot. Lelijk. Irritant. En nog zo veel meer negatiefs. Iets positiefs aan haar? Nee hoor, helemaal niets.
Wij vrouwen kunnen erg hard zijn voor andere vrouwen. Is er een attitude die je niet aanstaat? Dan is het oordeel al geveld.
In dit geval is er een meisje. Een meisje, iets jonger dan ons. Slank. Haren mooi gestyled. Netjes in de make-up. Onwijs mooie pumps. En met een strak glitterjurkje. Een jurkje met mouwtjes, een nog net degelijk decolleté, en van een nog net degelijke lengte. Hoewel ze vast niet onaardig is of zal zijn, mogen we haar niet. Geen woord gewisseld, maar we kunnen onze ogen niet van haar af houden. We kunnen er niets aan doen. Onze ogen worden automatisch naar haar getrokken. En niet alleen onze ogen. En dat is precies het probleem.
Haar kont. Dat is het grootste probleem. Of sterker nog; wat ze ermee doet. Al wiegend en schuddend met die billen staat ze op de dansvloer. Ze trekt de ogen van alle vrouwen. Vrouwen die, net als mijn vriendinnen en ik, haar ontzettend irritant vinden. Oké, ze heeft het figuur voor zo’n jurkje, maar is het dan nodig om zo met die billen te schudden? Kan het niet een klein beetje minder? En moet je dat gezicht zien dan. Het is echt geen mooie meid. Ze heeft die make-up hard nodig om er nog iets van te maken. Ze zal vast ook een ontzettend dom wicht zijn. En moet je die mannen zien kijken dan! Belachelijk! Zie je wel, hoe stom ze is. Ze loopt zo met haar kont te schudden dat het geen enkele man onberoerd laat. En dat irriteert alleen nog maar meer. Laat staan dat de plaats van deze billendans hoogstens ongepast is. Op een bruiloft dient alle aandacht naar de bruid te gaan, niet naar een of andere tuthola die daar toevallig ook is. Dan ga je niet zo met je billen lopen schudden. Dat doe je thuis, of in de discotheek, maar niet op een bruiloft. Hoogstens ongepast.
We vinden haar stom. Al zullen we dat alleen maar minachtend tegen elkaar zeggen. We vinden haar lelijk. We vinden haar irritant, dom en weet ik wat nog meer. Maar bovenal zijn we jaloers. Wij willen ook zo’n figuur. Wij willen ook zo kont die we op de juiste wijze weten te bewegen. Wij willen dat de ogen van onze mannen niet op haar kont gericht staan, maar op die van ons.
©JaneOnira