zondag 26 augustus 2012

Ik wens, ik wens, ik wens....


Ik wens zoveel. Als alles kon wat ik wens dan was ik de gelukkigste persoon op aarde. Als al mijn wensen zouden uitkomen dan viel er nog iets te wensen over; namelijk, dat een wens niet uitkomt. Een leven in perfectie is immers niks aan. Want waar moet je naar verlangen als je alles hebt? Wat valt er dan nog te wensen over?
En toch; toch zou ik graag een paar wensen willen doen. Mijn allerdiepste wens is een hele egoïstische. Mijn diepste wens is niet een van vrede en gezondheid en geluk voor alles en iedereen. Nee, mijn diepste wens heeft betrekking op mijn eigen kleine leventje. Zo egoistisch, maar het zou zoveel voor mij betekenen.
Als alleen deze wens zou uitkomen zou ik de gelukkigste persoon op aarde zijn. Hoewel.. er valt dan nog altijd meer te wensen. Ik zou de wens zodanig kunnen formuleren dat één wens eigenlijk meerdere wensen bevat, of is dat vals spelen?
Stel dat het toch echt zou kunnen. Ik mag mijn wens niet alleen doen, het zou ook nog uitkomen! Wow, hoe zal dat voelen? Bij de gedachte alleen al wordt ik warm van binnen, voel ik de geluk in mij stromen, mijn hart opengaan. Zoveel liefde te geven, zoveel liefde te ontvangen.
Liefde? Ja, mijn wens heeft betrekking op de liefde. De liefde voor de mensen die het dichtst bij mij staan. Die liefde. Die is groot. En mijn wens heeft daar betrekking op. Wat het precies is, kan ik hier niet vermelden. Misschien, op een dag, als mijn wens is uitgekomen. Misschien dat ik het dan naar buiten zal willen brengen. Om dan tegen mensen te kunnen zeggen ‘geef nooit op, alles komt altijd weer goed’. Om de wereld te laten zien dat geluk en liefde bestaat. Om de wereld te laten zien dat juiste de kleine dingen in het leven, het leven zo waardevol maken.
Het is die ene wens. Het diepste verlangen.  Een simpele wens, die allesomvattend is. Mijn wens, die ik koester in mijn hart.
 Geschreven op uitnodiging van Merel: De Wensput
©JaneOnira

zaterdag 18 augustus 2012

Even is alles een beetje veel


Zenuwen gieren en brullen door mijn lijf. Mijn hart bonkt als een bezetene. Spanning, onrust in het lijf. Nog zoveel te doen. Nog zoveel. Kan ik dit allemaal wel? Red ik dit allemaal? Ik wil het allemaal doen, voor de goede orde, voor de goede zaak. Maar het kost tijd, energie. Zoveel te doen. Zoveel staat er nog te wachten. Tijd te kort. Naast het werk nog zoveel andere belangrijke dingen te doen.
Onrust in het lijf, een gejaagd gevoel. Soms is het allemaal even een beetje veel. Een beetje teveel. Te veel stress gehad, teleurstellingen, tegenslag, pijn, verdriet en boosheid. Emotionele achtbanen en ondertussen nog zoveel te doen.
Tijd. Pas op de plaats. Opletten, goed oppassen op jezelf. Je moet blijven staan, en dat kan je ook. Orde maken in je hoofd. Alles één voor één. Stap voor stap. Je komt er wel, je kan het.
Niet elke keer overstuur raken bij het lezen of horen van bepaalde namen. Zij zijn niets, zij zijn niemand. Het is niet belangrijk dat ze over je liegen om daarmee iets voor zichzelf goed te praten. Prima, geef mij de schuld maar. Geen eerlijkheid, geen excuus. Nee, verloochen jezelf en schuif het af op een ander alsof het niks is, alsof het de ander niets doet. Toe maar, doe maar, dat kan er allemaal nog best bij.
Vallen en weer opstaan. Kruipen en rennen. Slapen en wakker worden. Nog zoveel te doen.
Alleen. Alleen thuis. Waar iedereen stappen verder is, blijf jij weer eens hangen. Blij voor hen, maar zelf teleurgesteld. Achter, zoals je altijd achtergebleven bent. Je weet niet beter, maar toch doet het pijn.
Sommige mensen zijn stom. Sommige mensen verdienen het respect van een ander niet. Hoe kan je iemand respecteren, vergeven, blijven zien die zoveel pijn en leed heeft veroorzaakt? Die je maar blijft kwetsen, keer op keer op keer op keer. Wanneer is het genoeg? Waar is het einde? Wanneer zeg je; stop. Stop, met mij zo te behandelen. Je bent zoveel meer waard dan op die manier behandeld te worden. Ik zou het zo graag anders voor je zien. Maar wie ben ik?
Niemand. Nergens. Onzeker en achtergesteld, bevangen door een wil, een moeten. Teveel moeten. Ik leg mezelf teveel moeten op. Ik moet dingen gaan schrappen, dingen gaan loslaten. First things comes first. Het is niet makkelijk maar ik moet. Ook ik moet zeggen; ho, stop tot hier en niet verder. Het belangrijkste eerst. De rest komt later.
De ja-maar en als-dan vliegen door mijn hoofd. Het veroorzaakt de onrust, de chaos. Soms is het allemaal even veel, teveel. Dus ik neem een slok water, en ik zucht.
Dit is eruit.
Laat maar komen, ik ga ervoor!

©JaneOnira

zondag 12 augustus 2012

Een sterke mooie vrouw


Een deel uit een bericht: “Een sterke mooie vrouw; ze kan omgaan met stress en hevige problemen dragen. Ze glimlacht als ze eigenlijk wil schreeuwen, en ze zingt als ze eigenlijk wil huilen. Ze huilt als ze gelukkig is en ze lacht als ze bang is.”
Naast het feit dat dit komt uit zo’n vreselijk doorstuur berichtje, waarbij je het als je het naar x aantal “sterke mooie vrouwen” stuurt er iets belangrijks in je leven gebeurd, en als je dan ook nog eens een x aantal dezelfde berichtjes terugkrijgt, je dan vreselijk bijzonder of iets dergelijks bent, naast dit feit; is de tekst complete onzin. Want hoe sterk ben je als je glimlacht als je wilt schreeuwen, gaat zingen als je wilt huilen en lacht als je bang bent? Dat heeft mijn inziens niets met sterk zijn te maken.
Je anders voordoen dan je bent, of voelt, heeft niets met sterk zijn te maken. Integendeel juist. Hoe sterk ben je, als je jezelf anders voordoet? Is dat niet juist een teken van zwakte? De schone, mooie, schijn ophouden terwijl de werkelijkheid zo anders is? Je ware ik niet tonen, dat is geen kenmerk van ‘sterk zijn’. Het is een teken van zwakte. Want waarom zou je jezelf anders voordoen dan wie je bent of hoe je jezelf voelt? Wat levert jou dat op? Je bent oneerlijk naar jezelf en naar anderen. Hoeveel sterker ben je als je durft toe te geven aan emotie en je durft te zijn wie je bent?
Natuurlijk; je hoeft niet over alles naar iedereen volledig open en eerlijk te zijn. Zolang je jezelf maar in de spiegel aankijken kunt. En zodra jij in je de spiegel gaat glimlachen terwijl je eigenlijk wilt schreeuwen, verloochen je dan niet jezelf? Is het juist niet heerlijk om dan even toe te geven, even te schreeuwen, zodat je weer kan glimlachen omdat de pijn er even uit is? Is dat juist niet krachtig, of ‘sterk zijn’?
Je bent sterk als je op de juiste manier met dingen omgaat, al is dat voor iedereen anders. Je bent pas sterk als je weet hoe je met dingen, met tegenslag, moet omgaan. Je bent sterk als je daarin niet blijft hangen, maar ondanks alles geniet van het leven. Je bent sterk als je je eigen emoties niet de rug toekeert maar er eerlijk naar bent. Je bent sterk als je eerlijk naar jezelf bent.
De slachtoffer uithangen, is geen ‘sterk zijn’. Jezelf anders voordoen dan dat je bent is geen ‘sterk zijn’. Jezelf in de spiegel aankijken, eerlijk zijn naar jezelf, een manier vinden om ermee om te gaan; dat is sterk zijn. En die manier van omgaan is voor iedereen anders. En ja, misschien is dat ermee omgaan voor een ander door te glimlachen terwijl je eigenlijk wilt schreeuwen; maar dat geloof ik niet. Je glimlacht omdat het moment je doet glimlachen. Niet omdat je eigenlijk wilt schreeuwen. En natuurlijk moet je niet in het openbaar gaan schreeuwen omdat je dat eigenlijk wilt, zodat al je collega’s je aankijken alsof je gek bent geworden, maar glimlachen hoeft ook niet. Waarom zou je iets anders doen dan wat je daadwerkelijk voelt?
Dingen kunnen ook heel goed naast elkaar bestaan. Verdriet en geluk gaan hand in hand samen. De pijn om wat er wellicht gebeurd is in je leven, maakt niet dat je niet meer kan glimlachen om een situatie. Het één sluit het ander niet uit.
Wanneer ben je nu echt sterk? Hoeveel leed moet je kunnen dragen om ‘sterk’ genoemd te worden? Sterk zijn is voor iedereen anders. Sterk zijn is voor mij dat je jezelf recht in de spiegel aan kan kijken, ondanks al je pijn of fouten, sterk zijn is iets van je leven maken ondanks wat dan ook. Je eigen geluk heb je zelf in de hand.
©JaneOnira

zondag 5 augustus 2012

Samen en alleen


Hier zit ik dan
zuchtend naar een scherm
te staren
Alleen
Mijn gedachten
dwalen af steeds weer
naar jou
alleen
Kloppend hart
bonzend voelbaar
overal
alleen
Bloedend hart
gevoel niet welkom
diep daarbinnen
alleen
Ik mis jou
zoals ik jou niet eerder
gemist heb
alleen
Mensen die vragen
hoe het nu eigenlijk
met je gaat
alleen
Die boze stomme
gemene buitenwereld
daar
alleen
Verstoppen
hier heel ver weg
jij en ik
alleen
Opdat wij daar
volledig zijn, samen
niet meer
alleen
©JaneOnira

zaterdag 4 augustus 2012

Pak me dan...


“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ik luister het met een glimlach aan. Even kijk ik op en staar naar de glimmende oogjes van mijn dochter. Ik steek mijn hand uit als ze naar me zwaait. Dan klinkt het geluidje van de telefoon, en buig ik mij weer over mijn mobiel.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ik lach, in wat voor een bui is ze vandaag? Jannie, een goede vriendin van mij, is wel bezig zeg. De ene gevatte opmerking na de andere. Ik vraag me af of ze iets geslikt heeft ofzo. Zo ken ik haar helemaal niet.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Enthousiast begin ik een berichtje terug te schrijven, ik moet natuurlijk wel net zo gevat zijn en iets leuks terugsturen. Als je te lang wacht dan valt het gesprek weer stil, en dat is zonde want het is net zo leuk.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
De zon brandt in mijn nek, lekker. Het voelt ook zowaar als vakantie. Hoewel we dit jaar helaas niet erop uit gaan, heb ik nu toch een soort van vakantiegevoel door het mooie weer. Even niets hoeven. Even niet denken aan de ellende. Maar gewoon, hier lekker op het grasveldje zitten. Even erop uit met dochter lief. Gelukkig weet ze zich goed te vermaken met de andere kinderen die hier zijn.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ineens voel ik een koude, klamme, lucht langs mijn nek strijken. Ik kijk op, kijk om mij heen maar zie niets. Bliep, bliep. Oh hahaha, daar is Jannie weer. Hilarisch, wat een gek mens is het toch. Hoe komt ze erop? Driftig ram ik op mijn touchscreen. Wat een geweldige uitvinding is dit ding toch, ik zou niet weten wat ik zonder zou moeten.
Pak me dan...
Ineens realiseer ik mij dat het wel heel stil is geworden. Ik kijk op. Ik zie niets. Ik kijk weer naar mijn telefoon als het geluid van het binnenkomende berichtje klinkt. Dan ineens het besef; ik zie niets! Waar zijn de kinderen gebleven? Waar is mijn kleine meid gebleven?
Pak me dan...
Snel, even een berichtje naar Jannie sturen. Ik kom later wel bij haar terug, moet eerst even mijn meisje gaan vinden. Tot later, daag stuur ik erachter aan.
Als je kan...
Ik sta op van het bankje en kijk om mij heen. Ik zucht. Waar zal die kleine dondersteen toch gebleven zijn? Ze weet toch dat ze niet mag weglopen? Ze hebben vast weer een of ander stom verstop spel bedacht. Nou, daar trap ik mooi niet in. Echt niet. Ik loop gewoon richting huis dan komt ze vast vanzelf wel.
Als je kan...
Onderweg naar huis kijk is zo onopvallend mogelijk om mij heen. Niet te opvallend, anders krijgt die rotmeid nog door ook dat ik haar probeer te zoeken. Ik doe gewoon net alsof het mij niets kan schelen dat ze zich verstopt heeft. Dat zal haar wel leren. Het kan mij ook niets schelen, echt niet.
Je kan mij...
Ik had nooit aan kinderen moeten beginnen. Maar ja, een ongeluk zit in een klein hoekje hè? Voor je het weet is het leed al geschied. Te laat in de gaten en dan heb je ineens een blèrend kind in je handen. En och wat was iedereen blij. Iedereen. Behalve ik.
Ja kan mij...
Maar goed, ze is soms best lief hoor. Ik ben nu zo aan haar gewend. Het duurde even, maar toch. Alleen momenten als deze kan ik missen als kiespijn. Ik hou niet van spelletjes. Niet van dit soort spelletjes in ieder geval. Ik zucht, waar is dat kind toch?
Toch niet krijgen...
Ik open de deur en ga demonstratief op de bank zitten. Ik neem een woeste slok uit de glas cola die ik daar blijkbaar had laten staan. Ik geef haar vijf minuten en dan ga ik haar halen. Na drie minuten wordt ik toch enigszins nerveus, dat stomme kind ook! Het is nu klaar, ik ga haar wel zoeken. Ik ga wel meedoen in het achterlijke spel.
Toch niet krijgen...
Ik loop naar de deur. En zie daar; jawel hoor mijn kleine meid! Ik wist het wel. Ze staat in de deuropening, en heeft een rare grijns op haar gezicht. Ineens voel ik mij ongemakkelijk worden. “Dag mam”, zegt ze. Ik zie het te laat, en terwijl alles donker om mij heen wordt hoor ik haar stem verdwijnen in het niets.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen...”

©JaneOnira