“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen.”
Ik luister het met een glimlach aan. Even kijk
ik op en staar naar de glimmende oogjes van mijn dochter. Ik steek mijn hand
uit als ze naar me zwaait. Dan klinkt het geluidje van de telefoon, en buig ik
mij weer over mijn mobiel.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen.”
Ik lach, in wat voor een bui is ze vandaag?
Jannie, een goede vriendin van mij, is wel bezig zeg. De ene gevatte opmerking
na de andere. Ik vraag me af of ze iets geslikt heeft ofzo. Zo ken ik haar helemaal
niet.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen.”
Enthousiast begin ik een berichtje terug te
schrijven, ik moet natuurlijk wel net zo gevat zijn en iets leuks terugsturen.
Als je te lang wacht dan valt het gesprek weer stil, en dat is zonde want het
is net zo leuk.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen.”
De zon brandt in mijn nek, lekker. Het voelt
ook zowaar als vakantie. Hoewel we dit jaar helaas niet erop uit gaan, heb ik
nu toch een soort van vakantiegevoel door het mooie weer. Even niets hoeven.
Even niet denken aan de ellende. Maar gewoon, hier lekker op het grasveldje
zitten. Even erop uit met dochter lief. Gelukkig weet ze zich goed te vermaken
met de andere kinderen die hier zijn.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen.”
Ineens voel ik een koude, klamme, lucht langs
mijn nek strijken. Ik kijk op, kijk om mij heen maar zie niets. Bliep, bliep.
Oh hahaha, daar is Jannie weer. Hilarisch, wat een gek mens is het toch. Hoe
komt ze erop? Driftig ram ik op mijn touchscreen. Wat een geweldige uitvinding
is dit ding toch, ik zou niet weten wat ik zonder zou moeten.
Pak me dan...
Ineens realiseer ik mij dat het wel heel stil
is geworden. Ik kijk op. Ik zie niets. Ik kijk weer naar mijn telefoon als het
geluid van het binnenkomende berichtje klinkt. Dan ineens het besef; ik zie
niets! Waar zijn de kinderen gebleven? Waar is mijn kleine meid gebleven?
Pak me dan...
Snel, even een berichtje naar Jannie sturen.
Ik kom later wel bij haar terug, moet eerst even mijn meisje gaan vinden. Tot
later, daag stuur ik erachter aan.
Als je kan...
Ik sta op van het bankje en kijk om mij heen.
Ik zucht. Waar zal die kleine dondersteen toch gebleven zijn? Ze weet toch dat
ze niet mag weglopen? Ze hebben vast weer een of ander stom verstop spel
bedacht. Nou, daar trap ik mooi niet in. Echt niet. Ik loop gewoon richting
huis dan komt ze vast vanzelf wel.
Als je kan...
Onderweg naar huis kijk is zo onopvallend
mogelijk om mij heen. Niet te opvallend, anders krijgt die rotmeid nog door ook
dat ik haar probeer te zoeken. Ik doe gewoon net alsof het mij niets kan
schelen dat ze zich verstopt heeft. Dat zal haar wel leren. Het kan mij ook
niets schelen, echt niet.
Je kan mij...
Ik had nooit aan kinderen moeten beginnen.
Maar ja, een ongeluk zit in een klein hoekje hè? Voor je het weet is het leed
al geschied. Te laat in de gaten en dan heb je ineens een blèrend kind in je
handen. En och wat was iedereen blij. Iedereen. Behalve ik.
Ja kan mij...
Maar goed, ze is soms best lief hoor. Ik ben
nu zo aan haar gewend. Het duurde even, maar toch. Alleen momenten als deze kan
ik missen als kiespijn. Ik hou niet van spelletjes. Niet van dit soort
spelletjes in ieder geval. Ik zucht, waar is dat kind toch?
Toch niet krijgen...
Ik open de deur en ga demonstratief op de bank
zitten. Ik neem een woeste slok uit de glas cola die ik daar blijkbaar had
laten staan. Ik geef haar vijf minuten en dan ga ik haar halen. Na drie minuten
wordt ik toch enigszins nerveus, dat stomme kind ook! Het is nu klaar, ik ga
haar wel zoeken. Ik ga wel meedoen in het achterlijke spel.
Toch niet krijgen...
Ik loop naar de deur. En zie daar; jawel hoor
mijn kleine meid! Ik wist het wel. Ze staat in de deuropening, en heeft een
rare grijns op haar gezicht. Ineens voel ik mij ongemakkelijk worden. “Dag
mam”, zegt ze. Ik zie het te laat, en terwijl alles donker om mij heen wordt
hoor ik haar stem verdwijnen in het niets.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet
krijgen...”
©JaneOnira