Het is koud maar de zon schijnt. ‘Ik ga wel weg maar verlaat
je niet’ klinkt in mijn hoofd. Je bent er nog steeds. Ergens.
De dood is een gek iets. De ziel, het leven dat uit het
lichaam glijdt. Het lichaam waar geen leven, meer in zit. Leeg en koud. Niet
meer wat het was. Vergaan. Waar gaat het heen? Waar glijdt het leven, de ziel,
naartoe? Is het inderdaad nog ergens? Wat voelt men op het moment dat de
laatste adem wordt uitgeblazen, wat ziet men, wat hoort men? Waar gaat het
leven heen?
Al wat je niet ziet en niet tastbaar is, weet je nooit
zeker. Ik weet niet waar je bent nu. Ik weet niet of je ergens op een mooie
plek bent en op ons neerkijkt. Op ons neerkijkt en ziet hoe wij afscheid van je
nemen. Iedereen bij elkaar. Lachend om de mooie herinneringen en het plezier
elkaar weer te zien. De traan om jouw gemis. Heb je gezien hoe we afscheid van
je namen? Was de dag zoals je het gewild had? Vond je het mooi?
Ik hoop het. Ik hoop dat je genoten hebt van de mooie dag.
Van het mooie afscheid. Van de dankbaarheid die we hebben mogen tonen. De
dankbaarheid om je om ons heen gehad te hebben. Met liefde omringt.
Ik hoop dat je het gezien hebt, ik hoop dat je het gevoeld
hebt. Ik hoop dat je genoot van de mooie bloemen, de grapjes die gemaakt werden
en dat je onze liefde hebt gevoeld. Ik hoop dat je vanuit een hele mooie plek
op ons neerkijkt, ik geloof graag dat je dat doet. Dat het mooi en fijn is daar
waar je ook bent. En vanuit daar houd je ons een beetje in de gaten. Opdat we
niet vergeten.
Dank voor alles.
Dag.