zondag 30 oktober 2016

Ontsnapping

Je komt dichterbij. Ik voel de kriebels in mijn buik. Je mond raakt mijn lippen. Ik ben verkocht. Ik denk niet meer. Ik voel alleen maar. Ik voel jouw mond op mijn mond. Jouw tong spelend met mijn tong. Je handen die mijn shirtje omhoog doen. Ik voel mezelf natter worden. Mijn handen pakken je billen en ik druk mijn lijf tegen de jouwe aan. Plots zijn je handen overal. Je zoenen worden dringender, gehaaster. Ik kreun. Ik hijg. Dit is lekker. Ik wil meer. Ik help je mijn kleding uit te doen. Snel. Je mond verlaat mijn mond en verplaatst zich. Je tong komt overal. Ik ril. Ik wil je in mij voelen.

Ik kijk naar je terwijl je je laatste kleding uittrekt. Ik vind je het mooiste, het lekkerste en het wildste wat er bestaat. Je bent zo ontzettend sexy. Ik vergeet alles en leef enkel in het nu. In het nu met jou, bij jou, onder jou en op jou. Ik kijk je aan en houd je vast. Ik voel je harder worden. Ik kreun. Jij kreunt. Ik kom klaar. Je pakt mij vast en zoent mij hard. Je wordt harder en wilder. Ik kreun. Jij komt ook.


Ik lig in jouw armen. Mijn hoofd op jouw borst. Ik voel mij zoals nooit tevoren. 

zondag 16 oktober 2016

Zonnig

Ik zie het al door de verduisterde gordijnen heen, de zon lijkt te schijnen. Ik doe de gordijnen open en laat de zonnestralen mijn zicht verblinden. Even adem ik diep in en uit. Het is net alsof ik de warmte van de zon voel, al sta ik achter glas.

De zon heeft iets magisch. Als het schijnt lijkt de wereld meteen iets vriendelijker. Gelukkiger. Vrediger. Of ligt dat puur aan mezelf, en voel ik meer de rust in mijzelf? Ik kijk naar buiten en zie de toppen van de bomen dansen op de wind. Ik zie de vogels met elkaar spelen. Ik hoor kinderen lachen. Ik voel zelf even geen zorgen.


De zon verwarmt mij. Alsof de stralen zeggen dat alles goed is. Dat het goed is zoals het is. Dat ik goed ben zoals ik ben. Dat het allemaal oké is. 

zondag 9 oktober 2016

Zorgen voor mijzelf

Zorgen voor mijzelf. Het klinkt eenvoudig; eerst voor mij zelf zorgen en dan pas voor anderen. Hoe makkelijk kan het zijn? Hoe moeilijk is echter de werkelijkheid? De werkelijkheid waarin ik ben verzand? De werkelijkheid dat ik eigenlijk niet weet hoe ik voor mezelf moet zorgen, hoe voor ik mezelf op moet komen, wat wel of niet normaal is.

Ik heb mijn grenzen verlegd, steeds een beetje meer. Ik zorg voor anderen. Maar zorgen voor mezelf? Wat is dat? Als ik denk dat ik voor mezelf zorg – blijk ik dat helemaal niet te doen. Foute denkpatronen. Al zo lang in mijn bestaan dat het moeilijk is om te realiseren dat ze fout zijn. Het is zo gewoon om excuses in mijn hoofd te maken, om te doen wat ik denk dat anderen van mij verwachten, om te doen wat ik denk dat zo ‘hoort’.

Er is geen waarheid. Er is niets wat zo ‘hoort’. Wat zo moet. Ik hoef mij niet te voegen aan anderen. Waarom zou ik dat doen? Om aardig gevonden te worden? Maar ik wil niet door iedereen aardig gevonden worden! Omdat ik mij schaam voor mijzelf? Omdat ik mezelf stom vind? Lelijk? Dik? Waardeloos en idioot? Omdat ik mijzelf slap vind, een mietje, een luilak en een schijterd? Omdat ik overal maar bang voor ben? Bang voor de onzekere enge buitenwereld, die mij kan verslinden. Bang om de controle kwijt te raken en geen invloed te hebben. Bang voor pijn.

Ergens onderweg ben ik het allemaal kwijt geraakt. De liefde voor mezelf. Ik ben zo onbewust altijd weer bezig met anderen of in wat ik denk dat goed is of ‘zo hoort’ dat ik mezelf vergeet. Dat ik vergeet te luisteren naar mijzelf. Naar mijn hart, mijn gevoel, mijn lichaam. Ik luister niet. Ik negeer het. Ik doe alsof het er niet is. Ik rechtvaardig van alles, zonder echt eerlijk te zijn naar mij zelf.
De waarheid is dat ik niet goed voor mezelf zorg. De waarheid is ook dat ik niet weet hoe ik voor mijzelf moet zorgen. De waarheid is ook dat ik bang om te verliezen. Om mezelf te verliezen of anderen kwijt te raken. Ik wil niet zorgen voor mezelf. Ik wil niet nadenken over mijzelf.

Het is niet goed. Ik weet dat ik mijn denkpatroon moet omzetten. Maar hoe doe je dat? Hoe zorg ik er voor dat ik wel wil? Dat ik wel wil zorgen voor mezelf? Dat ik dat werkelijk belangrijk vind? Dat ik weet wat het is, dat zorgen voor mijzelf? Dat ik voel dat ik dat verdien?


Als ik zo doorga, gaat het ten koste van mijzelf. En van degene van wie ik zoveel houd. Als ik zo doorga breng ik schade toe aan mezelf en ook aan anderen. Bereik ik daarmee juist niet het tegenovergestelde? Waarom maak ik het mijzelf zo moeilijk? Het is gewoon een kwestie van doen zou je denken. Maar toch houd ik mezelf daarin tegen. Omdat ik het niet werkelijk geloof? 

zondag 2 oktober 2016

Plotselinge liefde

Wij zijn bij vrienden. Het gesprek gaat over serieuze onderwerpen. Ik kijk naar je terwijl je praat en ineens slaat het in. Man, wat houd ik toch veel van jou.


Soms zijn er van die onverwachte momenten. Onverwachte momenten dat je hart overstroomt met liefde. Liefde voor een ander, liefde voor jezelf, of liefde voor je omgeving. Dat is mooi, is het niet? Tegelijkertijd is er een gevoel van berusting, zo is het nu. Hier en nu, en ik ben hier met al de liefde in mij. Een vredig moment. Zo’n moment is niet op te roepen, het gebeurt gewoon. Zomaar, onverwachts. Je denkt er niet eens aan, je voelt ineens. Ineens is het daar. De liefde die je overstroomt. Die je hele wezen vult. Een prachtig, vredig moment. Die bruut verstoord wordt door een “gaat het”?