woensdag 27 juni 2012

Weg met die onzekerheid


Onzekerheid. Het kan je zo ontzettend in de weg staan. Ik weet er alles van.
Ik ben van mezelf altijd al wel wat verlegen geweest. Op het moment dat ik op een veel te jonge leeftijd in de puberteit kwam, schaamde ik mij. Ik schaamde mij voor mijn lichaam. Elke dag, avond, nacht hoopte ik dat het zou stoppen. Dat ik was zoals de andere meiden in de klas. Ik was nog een jong meisje in een puberend lichaam. En dat viel op. Natuurlijk. Ondanks verhullende shirts, mezelf zo klein mogelijk houden, altijd op de achtergrond, het maakte niet uit. Er kwamen opmerkingen. Plagerijen. Allemaal grappig bedoeld, maar die mij zoveel pijn en verdriet deden. Ik was iemand die ik niet wilde zijn, en ik wilde dat iedereen mij met rust zou laten.
Daar is waar de grote onzekerheid begon. Ik durfde niet eens meer te gaan zwemmen, ik voelde me zo dik en lelijk. ‘Jongens kijken naar je’, zei mijn moeder. En dat was precies wat ik juist niet wilde. Ze moeten niet kijken, ik wil geen opmerkingen, ik wist zelf ook wel dat ik lelijk was. Op de fiets op weg naar huis nageroepen worden door jongens, ik vond het vreselijk. Elk gelach achter mijn rug ging over mij, dat wist ik zeker. En zo werd ik een schuchter en verlegen meisje.
De onzekerheid nam toe toen ik voor mijn opleiding ging stagelopen. Ik was onzeker, en had het daar niet naar mijn zin. Dat werd opgepakt en in plaats van begrip kreeg ik tegenslag. De ene commentaar naar de andere. De bom barstte toen er een lijst tevoorschijn kwam met alles wat ik tijdens de stage verkeerd had gedaan. Elk klein miezerig puntje was op de lijst te vinden. Punten waarvan ik nu denk dat het niet gek is als je dat niet kan, daarom heet het ook een stage; je moet nog dingen leren.
Of ik ook iets goed deed? Ik weet het niet, ik zag het niet meer en werd nog kleiner dan ik al was. Ik vond mezelf waardeloos, lelijk en stom. Ik had een hekel aan mezelf en de hele wereld. Ik wist niet meer wat ik met mezelf aan moest. Een leraar kreeg deze lijst onder ogen, was boos op mijn stagebegeleiders, en stuurde mij door naar een decaan. Iets waar ik natuurlijk helemaal niet heen wilde, maar was het beste wat mij kon overkomen.
Van de decaan leerde ik dat ik er best wezen mocht. Dat ik wel wat waard was, dat ik best mezelf mocht zijn. Elke dag moest ik 2 dingen in een schriftje opschrijven wat goed was gegaan die dag. Moeilijk dat het was! Ik kon er echt geen 2 bedenken dus startte met 1 ding per dag.
Het schriftje werd mijn ‘complimenten schrift’. Ik schreef daar alles in. Van dat ik voor iemand heb opgestaan in de bus, of een boodschap haalde voor mijn moeder. Het waren maar kleine dingetjes. Maar het werd steeds makkelijker. Het kostte tijd, en wekelijkse gesprekken bij de decaan om het schriftje door te nemen en complimenten van haar te krijgen. Regelmatig las ik terug wat ik had geschreven. Op een gegeven moment kon ik makkelijker 2 opschrijven, en soms zelfs wel meer. Als ik een compliment kreeg van iemand schreef ik het ook op. Als ik een positieve reactie kreeg op een presentatie op school, schreef ik dat daarin op. En zo leerde ik dat ik er best mocht wezen.
Mijn vrienden en familie ondersteunden mij daarbij. Hoewel zij het altijd al zeiden, geloofden ik hun positieve woorden nooit. Maar het werd beter. Ik leerde mezelf te waarderen. Ik leerde mezelf te accepteren, al was het geen makkelijke weg en moest ik volhouden om wel elke dag iets op te schrijven, maar het heeft me ze ontzettend goed geholpen.
Nog altijd zal de onzekerheid in mij een sluimerend bestaan leven. Maar ik weet wat ik kan en weet wat ik ben. Ik wil nog steeds niet al te veel opvallen, ik vind mezelf nog steeds niet mooi, ik wil nog steeds het liefst dat iedereen mij aardig vind. Maar ik heb ook geleerd dat het niet hoéft. Ik heb mezelf leren accepteren, erbij neergelegd. En er zijn dagen dat ik in de spiegel kijk en denk; oké, ik zie er leuk uit vandaag. Ik ben ik. En moet je mij niet, dan niet. Pech voor jou.
©JaneOnira

Geen opmerkingen:

Een reactie posten