Ik ben geen fashion-freak. Ik trek aan wat ik
lekker vind zitten. Ik zou dolgraag supermooie kleding willen hebben, heel
stylish en verantwoord; maar ik heb er geen gevoel voor (en geen budget). Dus
ik loop er altijd bij in kleding dat ermee door kan, niet bijzonder is, en
absoluut niet volgens de laatste mode. Als ik een modetrend leuk ga vinden is
de trend alweer voorbij. Dat ben ik.
Mijn haar is geen ander verhaal. Het hangt suf
of ik doe er een suffe staart in. Ik zou er meer mee kunnen, maar ben daar niet
goed in (lees: lui en onhandig). Ik geef er wel om, want ik wil het liefst met
mooi gestylde haren rondlopen, maar helaas dat is niet de werkelijkheid. Ik
durf er niet mee te experimenteren, in het kader van mijn grijze muis kleding,
heb ik ook graag aangepast haar; het moet vooral niet teveel opvallen. Het moet
enigszins zitten.
Op een dag kom ik er altijd weer achter dat
het haar weer eens te lang is, dat ik echt al te lang niet naar de kapper ben
geweest. Mijn haar is dan zwaar en het hangt, de lok valt steeds voor mijn ogen
en het wil gewoon niet meer. Ik stel het altijd zo lang mogelijk uit. Als ik de
ontdekking doe dat het toch echt weer hoogste tijd is om de kapper met een
bezoek te vereren, duurt het minstens een aantal weken voordat ik echt de
telefoon pak om een afspraak te maken.
Op de dag zelve sta ik al op met knikkende
knieën. Ik push mezelf te gaan, het moet toch een keer gebeuren. Paraat voor
alle standaard-kapper-praatjes heb ik al met mezelf geëvalueerd hoe het weer
was de afgelopen dagen en wat de voorspellingen zijn, zodat ik ook mee kan
praten. Eenmaal daar, onderga ik mijn lot. Ik laat mij helemaal over aan die
handen met de schaar. Knip, knip, knip. Ik zie het in de spiegel gebeuren, maar
ik weet niet wat ik moet doen. Het liefst schreeuw ik het uit ‘je maakt het
erger dan het was!’ maar dat durf ik niet, dus ik blijf rustig zitten en lach
als een boer met kiespijn. ‘Geweldig’, zeg ik als ze mijn nieuwe coupe met
behulp van de spiegel laat zien. Dat het sarcastisch is, ontgaat de kapper
hopelijk. Ik bedoel, ik weet dat de kapper zijn/haar best doet, maar eerlijk
waar; de keren dat ik tevreden van een kapper vandaan kwam zijn op een hand te
tellen. Ik betaal netjes voor de bewezen diensten en ga mopperend naar huis.
Heel snel naar huis wel te verstaan, want ik durf mij nergens anders meer te
vertonen.
Eenmaal thuis kam ik de lak eruit en steek
mijn haar onder de kraan. Maar het mag niet baten; het leed is al geschiet. En
nu schrik ik elke keer als in mijn ooghoeken dan ook maar iets van een
spiegelbeeld opduik. Het ziet er niet uit. Het is te kort en te lelijk. Het
maakt mijn hoofd raar en lelijk. Het is geen gezicht en ik schaam mij. Nu is
het zondag en kan ik mij nog in huis verstoppen. Morgen moet ik de wijde wereld
weer in. Mijn kapsel aan mijn collega’s laten zien. Oh rillingen. Ik hoor het
al ‘oh ben je bij de kapper geweest!’. Nee hoor, lijkt maar zo. ‘Nou, het zit
echt euhmm ja, leuk hoor’. Leugenaar denk ik dan. Nee hoor, ik kijk er al naar
uit.
Heeft er iemand nog een goede pruik?
©JaneOnira