Posts tonen met het label verliefd. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verliefd. Alle posts tonen

maandag 13 februari 2012

Bij De Tijd


Ze liep naar binnen. Haar harte bonkte als een bezetene in haar keel. Klamme handen. Kriebels in de buik. Ze kijkt rond en ziet hem al snel. Ze herkent hem en loopt meteen op hem af. Achteraf weet ze niet eens meer hoe de begroeting liep. Ze weet alleen nog dat haar kopje thee al klaar stond. Rooibos. Dat had hij goed onthouden.
Ze praten. En praten. Hij was zenuwachtig zag ze. Hij was wat ongemakkelijk. Durfde haar niet echt aan te kijken. Praatte veel. Ze lachte. Ze vond hem leuk. Zelf was ze ook wat ongemakkelijk. En achteraf weet ze ook niet meer waar ze het over gehad hebben. Het was fijn. Het was leuk. Kriebels in de buik.
Het werd drukker. Daar, in de Tijd. Het stationsrestaurant waar ze elkaar even ‘kort’ konden zien, hij was op doorreis. Toch in de buurt. Ze had getwijfeld maar is gegaan. Blij met deze genomen beslissing. Hoe eng ook. Als je elkaar nooit echt gezien hebt. Doodeng. Maar het ging goed. Ze vond het leuk. Ze vond het fijn.
Het werd te druk. Toen er ook nog een vaag persoon binnenkwam en vlakbij hun ging zitten, besloten ze op te stappen. Ze moest naar het toilet, door de zenuwen en de thee moest ze nodig plassen. Op het toilet haalde ze nog eens diep adem. Ze had geen idee wat haar nu overkwam, alleen dat ze de spanning leuk vond. Dat ze hem wel leuk vond. Hij was cute.
Ze liepen naar beneden. Het perron op. Daar stonden ze samen. Bij de rookpaal op het perron. Hij rookte een sigaret. Het stonk vond ze, al deerde het haar geen moment. Ze praten, ze lachten. Ze voelden zich ongemakkelijk. Hij pakte haar hand. De kriebels in haar buik namen toe. Ze voelde zich warm van binnen. Blij, gelukkig. Beter dan ooit. Het was leuk. Hij was leuk.
Hij trok haar dichter naar zich toe. Hij met zijn tassen, in pak en met die grote lange jas aan. Ze leunde tegen hem aan. Fijn. Hij boog zijn hoofd naar de hare. Hun lippen vonden elkaar. Ze zoenden. Voorzichtig. Hun lippen vonden elkaar. Hun tongen speelden een mooi spel. Ze maakte zich los, keek hem in de ogen en lachte naar hem. Nog meer kriebels in de buik.
Het was tijd. Zij moest gaan. Hij moest gaan. Andere verplichtingen. Elk hun eigen weg. Tot snel zeiden ze tegen elkaar. Vergezeld met een laatste, warme kus. Glimmend ging ze naar huis.
Op weg naar haar ouders. “Een nieuw begin” neuriet ze uit zichzelf onderweg. Kriebels. Stralende ogen. Raar gevoel. Haar ouders merkten wel iets, gaat het wel? Ach, gewoon wat slecht geslapen was haar excuus. Door naar het werk. Een avonddienst. Ze voelde zich niet lekker. Kon amper functioneren. Kriebels in haar buik. Knoop in haar buik. Telefoon; “ik kom naar je toe”.
©Jane Onira

dinsdag 24 januari 2012

Hij die nooit meer uit haar leven zou verdwijnen


Ze zit op haar fiets. Kriebels in de buik. Een stralende twinkeling in de ogen. Het regent maar het interesseert haar niet. Ze is op weg naar het station. Op weg naar hem. Hij, degene met wie ze al een tijdje contact heeft. Hem, die ze nog nooit gezien heeft.
Ze neuriet een liedje mee. “Een nieuw begin” Het liedje van Aladdin. Omdat het van Disney is. En dat is leuk. En ook hij kan dat waarderen. Ze is blij.
Een aantal weken daarvoor was het begonnen. Beiden schreven ze op een blog. Beiden schreven daar hun gedachten en hersenspinsels neer. Hij wilde bij haar een reactie achterlaten, dat lukte niet. Hij stuurde haar een mail. ‘Discriminatie’. Dat vond zij niet natuurlijk, het was blijkbaar een foutje, niets persoonlijks. Een hele mail uitwisseling begon. Slapen deed ze weinig. Kriebels voelde ze in haar buik. Eten hoefde ze ook niet. Het enige wat ze wilde was zoveel mogelijk thuis zijn en mailtjes bekijken. En beantwoorden.
Op een gegeven moment kwam er een ‘True or Dare’. Ze koos voor ‘Dare’. Ze moest hem bellen. Dat durfde ze niet. Maar goed, het was maar een liedje zingen in zijn voicemail. Nee, dacht ze. Dan knapt hij gelijk op me af. Als er iemand niet kan zingen dan is zij dat wel. Ze had echter de Dare gekozen en moest wel. Ze kon er niet onderuit dat zou zwak zijn. En zo hoorde hij haar stem. Als terugpakactie op het moment dat hij de ‘Dare’ koos mocht hij een liedje in haar voicemail zingen. Weinig origineel. Maar beter goed gejat dan slecht bedacht vond ze. En ze wilde gewoon zijn stem horen, en kon niets anders bedenken.
“Het is zo stil in mij, ik heb nergens woorden voor” klonk het op haar voicemail. Gevolg door een ‘kut, ik ben hem kwijt’. Een glimlach om haar lippen. Leuk.
Kriebels namen toe. Ze hadden elkaars telefoonnummer nu. Hij belde al snel. Het was leuk. Hij praatte veel. Gezellig. Leuk. Een warme gloed welde in haar op.
Op de fiets. In de regen. In alle haast. Onvoorbereid. Een impulsieve actie. Ze zou hem zien. Vandaag. Ze durft eigenlijk niet. Toen hij belde die ochtend had ze nee gezegd. Twee tellen later belde ze terug. Kon haar het schelen, ze ging het gewoon doen. Een nieuw begin. Voor jou en mij? Ergens hoopt ze het.
Spannend is het wel. Ze kent hem tenslotte niet echt. De foto’s, de mailtjes, de telefoontjes, hoe anders zou het in het echt zijn. Op de fiets in de regen.
Daar, daar is het station. Ze belt hem. Voicemail. Dan maar een sms. “Ik ben er” Zenuwen nemen toe. Terug kan ze niet meer. Wilt ze ook niet. En daar, op die zaterdagochtend in het stationsrestaurant, met kriebels in haar buik zag ze hem. Hij die nooit meer uit haar leven zou verdwijnen.
©JaneOnira