Zweetdruppels glijden van haar hals naar
beneden. Haar shirtje plakt aan haar rug. Het interesseert haar niet. Ze blijft
zitten waar ze zit. Op het balkon, vol in de zon. Gebiologeerd door een
stilstaande rode auto. Wie zit daarin? Wat is het kenteken? De auto trekt
langzaam op en rijd hortend en stotend weg.
Een groep wielrenners komen voorbij. Ze
schreeuwen vrolijk naar elkaar. “Hier zo links af!” Een man met een hond die
naar ze opkijkt. Een ouder echtpaar op de fiets die de wielrenners vrolijk
gedag zeggen. En zij, zittend op haar balkon, kijkend naar deze mensen.
Deze mensen, allemaal vrolijk en blij. Leven
in vrijheid. Wat zullen hun zorgen zijn? Wat zal hun schaduwzijde zijn? Zullen
zij net als haarzelf iets verborgen houden voor de buitenwereld?
“Mama!” Een stem van een kind. “Wanneer zijn
we er nou?” Ze lacht als ze het gezinnetje in haar blikveld ziet verschijnen.
‘Niet zo zeuren jij’, bromt de man. “Maar paaaaaap...” ‘Nee, ophouden nu,
anders krijg je zo geen ijs.’
Omkoping denkt ze bij zichzelf. Is dat hoe je
gezag uitoefent op je kind? Ze schudt met haar hoofd. Ze hoopt dat wanneer het
haar gegund is om kinderen te krijgen, ze dat niet op die manier zal doen.
Kinderen. Haar gedachten dwalen daarnaar toe en ze voelt een steek van
verlangen door haar heen gaan. Hoe zal het voelen? Aarzelend legt ze een hand
op haar buik. Op een dag, denkt ze. Op een dag.
“Nee, ik kom morgen niet”, hoort ze de
welbekende stem zeggen. De lucht van wiet komt haar tegemoet. Lekker hoor denkt
ze, ik blow wel even mee. Medicinaal dan hè. Natuurlijk. ‘Mam.’ “Nee ik ben aan
de telefoon nu” klinkt weer die barse stem. Ze schudt haar hoofd, roken is echt
niet goed voor je stem.
Dan klinkt er een rinkelend geluid. Ze veert
op. De telefoon. Haar telefoon. Ze rent naar binnen en neemt op. Ze glimlacht
als ze de bekende warme stem hoort. Nog warmer wordt ze dan ze al was. Liefde
stroomt door haar heen. En na het gesprek, na hun “ik hou van je” en “tot snel”
gaat ze even op bed liggen. Ze sluit haar ogen en denkt aan hem. Aan hem bij
haar. Naast haar. Op haar. Onder haar. Boven haar. In haar. Ze verlangt naar
hem zoals ze nooit naar iemand anders ooit heeft of nog zal gaan verlangen. Haar
hand glijdt naar haar borsten. Op de huid die door de warmte zo plakkerig
aanvoelt. Het is net alsof ze hem voelt. Alsof het zijn hand is. Zijn tong op
haar huid. Ze rilt en slaakt een zucht van genot.
©JaneOnira
Ik word altijd die verhaaltjes van jouw ingezogen. Fijn geschreven.
BeantwoordenVerwijderen