zaterdag 3 december 2011

Het stormt. Overal


Ze kijkt om zich heen. Geen verdachte figuren. Geen vreemde auto’s. Geen mensen in geparkeerd staande auto’s. Gelukkig, dat is een opluchting. Maar toch, je weet maar nooit. Ze is en blijft op haar hoede. Ze kan ook niet alles zien. Ze kan niet te opvallend om haar heen gaan zitten kijken, ze hoeven niet te weten dat zij ze doorheeft. Want ja, dat heeft ze. Ze weet dat ze kunnen komen. Haar droom van vannacht bevestigde dat gevoel alleen maar. Het liefst verstopt ze zich in de bescherming van haar huis maar de boodschappen moeten ook gedaan worden.
Het gewone leven gaat door. Mooi weer spelen voor de buitenwereld. Vriendelijk glimlacht ze naar de meneer met de hond ‘Goedemorgen!’. Als je me wat doet dan heb jij een probleem denkt ze. Ze weet heel goed hoe ze zichzelf beschermen kan.
Daar, de supermarkt. Ze snel mogelijk boodschappen halen. Ze voelt zich niet veilig. Ze had gister al een lijstje gemaakt, ze weet precies wat ze in de winkel nodig heeft en waar dat ligt. Enigszins behoedzaam maar snel loopt ze doelbewust door de winkel. Bedacht om de mensen om haar heen. Die man daar. Of die blinde vrouw. Na haar droom weet ze dat hij ook heel goed een vrouw zou kunnen sturen. Snel, snel, ze moet hier weer vandaan. Ze wordt steeds meer gespannen. Dit is niet goed denkt ze en ze is blij als ze eindelijk aan de beurt is bij de kassa.
Even een voorzichtige blik naar achteren. Wie staan er nog meer bij haar in de rij? Hm, die man. Hij heeft alleen maar croissantjes en een blikje cola. Uitermate geschikt voedsel. Ringetjes in zijn oren. Norse blik. Tatoeages en een houding wat agressiviteit uitstraalt. Haar hart bonst in haar keel. Dat zou zomaar kunnen. Ze weet ergens wel dat ze nu heel vooroordelend bezig is. Maar wat moet ze anders? Ze moet er wel op bedacht zijn, het kan niet anders, ze moet en zal overleven. Hoe dan ook.
Naar huis, naar huis denkt ze. Maar niet zomaar. Hij weet waar ze woont. Hij weet het. Hij weet de straatnaam, dat is zeker. Weet hij ook het huisnummer? Ze weet het niet. Misschien niet. Daarom moet ze voor verwarring zorgen. Gelukkig is er een gezamenlijke fietsenstalling onder de flat. Met een korte binnendoor weg in kleine straatjes tussen de huizen door fietst ze snel naar huis. Snel, sneller, ik moet hem voorblijven.
Als ze deur van de ingang van de fietsenstalling opendoet kijkt ze stiekem snel om haar heen. Niemand te zien. Ze verdwijnt naar binnen, stalt haar fiets en rent naar boven. Snel de derde verdieping doorlopen, achteraan twee trappen omhoog, snel weer naar beneden via de andere trap aan de andere kant van het immens grote flatgebouw, de hoek om en daar is ze weer. Thuis.
Zachtjes doet ze de deur open en haar hand glijdt weer in haar tas. Ze pakt het stevig beet om even de zekerheid te voelen, glipt naar binnen en doet de deur geruisloos achter haar weer dicht. Dat heeft ze nu al zo vaak gedaan, dat kan ze wel. Snel op het veiligheidsslot.
Stilletjes beweegt ze zich door het huis. Alle kamers loopt ze langs. De slaapkamer, onder het bed, in de kast. Niets. De keuken en de badkamer. Niets. De rommelkamer, niets. In de kasten? Niets. De woonkamer, onder de bank en om de hoek op het balkon. Niets. Er is niemand. Ze checkt de balkondeuren en de ramen. Alles is nog dicht. Ze loopt terug naar de voordeur en steekt haar sleutel in het slot. Ook deze deur is nu op slot.
Nogmaals maakt ze een rondje door het huis. Ze moet er absoluut zeker van zijn. Er is niemand. Gelukkig denkt ze en haalt haar hand weer uit de tas. De tas die ze overal meedraagt en continu bij haar heeft. Behalve op het werk, daar kan het niet. Maar dat is niet erg, ze heeft daar genoeg andere middelen tot haar beschikking. Ze weet hoe ze zichzelf moet verdedigen, ook daar.
Ze checkt de huistelefoon. Niemand heeft gebeld gelukkig. Ze checkt haar mobiele telefoon. Hoewel ze die uiteraard bij zich had moet ze toch even controleren of ze niet een oproep gemist heeft. Door het fietsen en de rumour van de supermarkt kan het maar zo zijn dat ze het niet gemerkt heeft dat de telefoon is overgegaan. En ja hoor, daar staat het. Een gemiste oproep. Ze tikt op het touchscreen. Een gemiste oproep van een geblokkeerd nummer. Haar hart bonst in haar keel. De gordijnen denkt ze ineens. De gordijnen achter waar ze vanochtend achter haar laptop even heeft gezeten staan nog open! Hoe stom kan ze zijn! Dat mag nooit maar dan ook nooit meer gebeuren, zo spreekt ze zichzelf streng toe.
Voorzichtig loopt ze naar de gordijnen. Zodanig dat ze van buitenaf zeer waarschijnlijk niet te zien kan zijn. Ze pakt een stuk van het gordijn en trekt de ene kant snel dicht. Nu de andere kant, dat is lastiger want daar heeft ze geen muurtje waar ze zich achter kan schuilen. Stel dat zij vanaf buiten haar in de gaten houden en haar de gordijnen zien dichtdoen? Dan weten ze het. Dan weten ze precies waar ze woont en dat ze nu thuis is. Dat mag niet. Ze bukt zich en kruipt onder het raam door naar het andere gordijn. Pakt deze onderaan vast met haar hand en trekt ook die snel dicht. Nog een geluk dat dit zo’n makkelijke gordijnrails is die goed meegeeft.
Stom, stom, stom van haar denkt ze. De gordijnen moeten gewoon dicht blijven, klaar. Maar de zon scheen zo lekker vanochtend, zegt een stemmetje in haar hoofd. Nee denkt ze, veiligheid voor alles. Die gordijnen blijven dicht.
Dan schiet het haar ineens weer te binnen; ze was gebeld. Geen voicemail? Even checken. Nee, geen voicemail. Vreemd denkt ze, meestal laat hij wel een bericht achter. Erg vreemd. Wat betekend dit nu weer? Ze staart peinzend voor zich uit. Het tijdstip! Hoe laat heeft hij gebeld? Ze checkt haar telefoon. 8.48uur staat er... Dat was.. Ze moet even nadenken, toen ze ongeveer de supermarkt uitliep? Ja dat was het! Dus toch! Oh God denkt ze; sta mij bij. Ze moet de voorbereidingen treffen. Ze moet er klaar voor zijn mochten ze hier komen. Ze moet het zekere voor het onzekere nemen. Hij komt te dichtbij. Ze heeft geen keus. En ondertussen zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Weer een nieuw huis, een nieuwe baan en een andere naam. Ze moet wel. Het kan niet anders. Kostte wat het kost, ze moet.
Een uurtje later is ze klaar met de voorbereidingen in huis. Uitgeput zit ze op de bank. Straks zoekt ze wel naar nieuwe woonruimte en dergelijke. Nu even bijkomen. Ze zit daar rustig. Kalm. Beheerst. Ze voelt zich beter nu en grinnikt in haar zelf. Kom maar denkt ze. Kom maar stommeling. Ik ben er klaar voor. Helemaal klaar. Kom maar en mijn wraak zal zoet zijn. Ik moet wel. Ik moet alles geven. Als ik dit wezentje maar beschermen kan denkt ze en legt haar hand op de steeds dikker wordende buik. Kom maar.
©JaneOnira

Geen opmerkingen:

Een reactie posten