donderdag 31 mei 2012

Nog lang en gelukkig


Onrust. Gejaagd gevoel. Weg. Opstaan. Schouders rechten en doorgaan. Doorgaan zul je. Doorgaan moet je. Voor jezelf. Voor hem. Voor ons.
Niet treuzelen. Doorgaan. Doorgaan. Volhouden. Niet opgeven. Blijven vechten. Overeind blijven. Niet vallen. Absoluut niet vallen.
Hoop houden. Hoop en moed. Sterk blijven. Het komt allemaal goed. Zoals alles altijd goed gekomen is. Het is het enige waar we ons aan vast kunnen houden.
Een orkaan. Razend over ons leven. Ons leven. Die van jou en mij. Niet die van anderen. Toch zijn het de anderen die over ons leven beslissen. Goed en kwaad. Bidden. Hopen. Op naar een mooie toekomst.
Niet opgeven hoor, niet opgeven. Jij kan dit. Ik kan dit. Wij kunnen dit. Wij komen hier uit. Samen. Het is goed. Het komt goed. Echt waar. Heus.
Het moet. Het zal. Het kan niet anders. Want wij hebben een leven samen. Een toekomst. En daar vechten we voor. Keihard. In de hoop dat de weg kort zal zijn. Dat we elkaar snel weer zullen vinden.
Dichtbij en ver weg. Jij daar. Ik hier. Maar onze paden zullen elkaar kruisen. Snel. Binnenkort. Om nooit meer van elkaar af te wijden. Altijd parallel lopend aan elkaar. Ja, zo zal het zijn.
Daarom lieve schat. Blijf op de been. Maak jezelf niet gek. Trek je niets aan van anderen. Jij bent wie je bent en dat is goed. Het is goed wie je bent. Ik weet je werkelijke ik. Jij weet je werkelijke ik. En God weet dat ook. En op een dag zal heel de wereld het weten. Zal heel de wereld het zien. En dan leven wij nog lang en gelukkig.
Zo moet het zijn. Zo zal het zijn.
©JaneOnira

maandag 28 mei 2012

Op een mooie zomerdag


Zweetdruppels glijden van haar hals naar beneden. Haar shirtje plakt aan haar rug. Het interesseert haar niet. Ze blijft zitten waar ze zit. Op het balkon, vol in de zon. Gebiologeerd door een stilstaande rode auto. Wie zit daarin? Wat is het kenteken? De auto trekt langzaam op en rijd hortend en stotend weg.
Een groep wielrenners komen voorbij. Ze schreeuwen vrolijk naar elkaar. “Hier zo links af!” Een man met een hond die naar ze opkijkt. Een ouder echtpaar op de fiets die de wielrenners vrolijk gedag zeggen. En zij, zittend op haar balkon, kijkend naar deze mensen.
Deze mensen, allemaal vrolijk en blij. Leven in vrijheid. Wat zullen hun zorgen zijn? Wat zal hun schaduwzijde zijn? Zullen zij net als haarzelf iets verborgen houden voor de buitenwereld?
“Mama!” Een stem van een kind. “Wanneer zijn we er nou?” Ze lacht als ze het gezinnetje in haar blikveld ziet verschijnen. ‘Niet zo zeuren jij’, bromt de man. “Maar paaaaaap...” ‘Nee, ophouden nu, anders krijg je zo geen ijs.’
Omkoping denkt ze bij zichzelf. Is dat hoe je gezag uitoefent op je kind? Ze schudt met haar hoofd. Ze hoopt dat wanneer het haar gegund is om kinderen te krijgen, ze dat niet op die manier zal doen. Kinderen. Haar gedachten dwalen daarnaar toe en ze voelt een steek van verlangen door haar heen gaan. Hoe zal het voelen? Aarzelend legt ze een hand op haar buik. Op een dag, denkt ze. Op een dag.
“Nee, ik kom morgen niet”, hoort ze de welbekende stem zeggen. De lucht van wiet komt haar tegemoet. Lekker hoor denkt ze, ik blow wel even mee. Medicinaal dan hè. Natuurlijk. ‘Mam.’ “Nee ik ben aan de telefoon nu” klinkt weer die barse stem. Ze schudt haar hoofd, roken is echt niet goed voor je stem.
Dan klinkt er een rinkelend geluid. Ze veert op. De telefoon. Haar telefoon. Ze rent naar binnen en neemt op. Ze glimlacht als ze de bekende warme stem hoort. Nog warmer wordt ze dan ze al was. Liefde stroomt door haar heen. En na het gesprek, na hun “ik hou van je” en “tot snel” gaat ze even op bed liggen. Ze sluit haar ogen en denkt aan hem. Aan hem bij haar. Naast haar. Op haar. Onder haar. Boven haar. In haar. Ze verlangt naar hem zoals ze nooit naar iemand anders ooit heeft of nog zal gaan verlangen. Haar hand glijdt naar haar borsten. Op de huid die door de warmte zo plakkerig aanvoelt. Het is net alsof ze hem voelt. Alsof het zijn hand is. Zijn tong op haar huid. Ze rilt en slaakt een zucht van genot.
©JaneOnira

woensdag 23 mei 2012

Even lekker niks


Haar hoofd ondersteund ze met haar rechterhand. Hij voelt zwaar aan. De vermoeidheid gaat haar parten spelen. Haar oogleden trillen en zakken langzaam naar beneden. Ze droomt weg. Droomt over alles en niets. Om vervolgens weer op te schrikken en zichzelf weer aan het werk te zetten; er is nog zoveel te doen!
Tijd tekort. Soms vraagt ze zich af waar ze alle tijd vandaan moet halen om alles gedaan te krijgen. Naast de hele lange to do list, is er ook nog iets als werk en een sociaal leven. Om ook maar niet over het huishouden te praten, ook daar moet ze hoognodig weer eens tijd voor maken.
Ze zucht. Eigenlijk zou nu buiten op het balkon willen zitten met een goed boek. Lekker lezen. Lekker even niksen. Maar er zijn belangrijkere dingen die op haar wachten. De belangrijke dingen waar ze maar een to do list van heeft gemaakt omdat ze anders het overzicht niet meer heeft.
Haar hoofd zit vol. Te vol eigenlijk. Te veel zorgen. Te veel nadenken. Te veel. En ook nog eens werk dat best wat energie vraagt. Ze moet nog erg zoeken en haar weg zien te vinden. Alles eigen maken. En och, op een gegeven moment komt het wel. Dan gaat het allemaal soepeler, makkelijker en kost het niet zo veel energie meer. Dan houdt ze echt tijd over om eens goed die to do list weg te werken.
Ergens is het ook wel goed. Lekker bezig zijn. Niet te veel tijd over hebben om te gaan piekeren. Actief zijn is ook goed voor een mens. Maar nu is ze moe, zo vreselijk moe. Het warme weer draagt daar zeker aan bij.
Ze klapt haar laptop dicht. Draait de to do list om en loopt de kamer uit. Het is goed. Zij gaat lekker even niksen.
©JaneOnira

zondag 20 mei 2012

Het familiediner


We zitten er allemaal. Alle 8 de kinderen, de aanhang, en de hele reeks aan kleinkinderen met aanhang en achterkleinkinderen. Lekker met zijn allen uit eten. Gemaakt vrolijk doen, ter ere van oma’s verjaardag. Ach, het eten is gelukkig best lekker.
Ik heb mijn bord nog niet leeg of daar gaat ome Klaas, dat is volgens mij al de derde keer dat hij langs het buffet loopt. Zijn bord schept hij lekker vol. Een hele berg voedsel. Letterlijk; een berg. Ik schud mijn hoofd zachtjes. Echt netjes vind ik het niet, behoor je niet een beetje rustig aan te doen totdat in ieder geval iedereen de eerste rond heeft gehad?
Mijn tante Greet. Te hard lachend. Te nep, te gemaakt. Het hoogste woord hebbend. Duidelijk weer eens een wijntje te veel op. En dan ome Joop die naast haar zit. Net doen alsof het allemaal goed is, terwijl zijn eigen moeder niet eens weet dat naast de 3 kinderen die hij bij zich heeft, hij nog 2 kinderen heeft bij een andere vrouw. Niemand die er wat van zegt. Iedereen die normaal doet tegen hem, hoewel hij er alleen voor staat. Door zijn vrouw op straat geschopt. Bomvol schulden. En maar doorgaan met andere vrouwen en nog meer schulden maken. Zich niet laten helpen door zijn broers en zussen. Slim? Nee.
Ome Gerard dan. Hij werd altijd geacht het zwarte schaap van de familie te zijn, maar die positie is hem nu dan door zijn jongere broertje ontnomen. Hoewel, hij blijft ook bijzonder. De vrouw met wie hij is, Hennie, is niet eens een vrouw te noemen. Een man met tieten is een betere benaming. Te hard lachen, te populair doen met haar telefoon, ‘oh hahahaha, kijk, nou wordt ik alweer gebeld!’. Gebeld door haar kinderen die uit huis geplaatst zijn omdat zij de vrouw met wie haar man in bed lag in elkaar geslagen heeft. Ook in de schuldsanering. He, liet ze nou een boer? Ongelooflijk. Ik schud mijn hoofd en verplaats mijn blik.
Nog net op tijd zie ik mijn neefje en zijn vriendin wegsneaken. Alsof niemand weet dat ze stiekem buiten jointjes staan te roken. Tja, daar ben je 17, rebels en een zogenaamd ‘sleutelkind voor’.
Mijn nichtje en haar vriend. Bah, ze kunnen niet van elkaar afblijven. Ga lekker naar huis ofzo. En gaat ome Klaas nou weer eten opscheppen? Ik ben nog niet eens voor de tweede keer geweest!
Ik tik mijn broertje aan ‘zullen we?’ Hij knikt. Samen lopen wij nog langs de restjes van het buffet. Het is al aardig op allemaal. Op de terugweg valt mijn blik op oma. Ze zwaait even. Ik glimlach. Ze is vrolijk. En daar doen we het voor.
©JaneOnira

zaterdag 19 mei 2012

Woorden vol gebakken lucht


Vertrouwen. Iets wat weg is, is niet zomaar weer opgebouwd. Hoe poeslief en aardig je nu ook mag zijn. Ik vertrouw je niet. Je gebruikt mij zoals ik jou nu ook gebruik. Het ligt niet in mijn aard dacht ik altijd, maar blijkbaar toch wel. Jij weet het in mij naar boven te halen.
Woorden vol beloftes die uiteindelijk gebakken lucht blijken te zijn. Keer op keer. Keer op keer vertrouw ik op je woord. Steeds denk ik ‘ja hehe, nu komt het echt’. Maar nee, op het moment dat blijkt dat het niet zo is, kan ik mij wel voor mijn kop slaan. Ik wist het, had het altijd al geweten. Jij komt je woord niet na.
En ik begrijp dat niet. Wellicht omdat ik zelf totaal anders ben. Woord is woord, denk ik dan. En als ik mijn woord niet nakom voel ik mij schuldig, ontzettend schuldig. Heb jij daar wel eens last van?
Je hebt echt geen idee. Je hebt geen idee hoeveel pijn je een ander doet. Geen enkel flauw vermoeden. Je hebt totaal geen idee dat je woorden die uiteindelijk niet tot daden leiden een mes in iemands hart is. Een hart dat al zo beschadigd is. Een hart dat door jou nooit volledig geheeld zal worden.
Ik haat je niet. Nee. Ik ben wel boos op je. Maar voor de goede lieve vrede blijf ik aardig. Ik recht mijn rug en doe normaal zoals ik tegen een ander zou doen. Maar ik laat niet meer over mij heen lopen. Jij bent een manipulatief wezen. Alles zodanig in het werk stellen dat het jou goed uit komt. En och ja, jij hebt het zo zwaar. En ja je bent altijd ziek. En bladiebladiebla. Maar weet je? Heb jij je ooit wel eens gerealiseerd dat jijzelf de bron van je ellende bent? Oké, je hebt een rot jeugd gehad, en dat jou dat vormt vind ik helemaal niet raar of gek. Het enige wat ik niet begrijp is waarom je de slachtoffer uit blijft hangen, in plaats van er het beste van te maken. Je hebt heel wat meer in je mars dan wat je nu laat zien. Maar dat is ook een punt, je hebt geen idee wie je werkelijk bent, of wel?
Ik ga met jou om, omdat je nu eenmaal bij de familie hoort. Niets meer. Niets minder. Als persoon mag ik je op zich ook nog eens graag. Je bent wel grappig en sociaal. Maar je bent ook een leugenaar en een egoïste pur sang. Je hebt geen flauw idee wat je met je gedrag aanricht.
Soms wordt je wel bevangen door een soort van schuldgevoel. Dan kan er ineens wel iets gebeuren. Dan denk je het schuldgevoel af te kunnen kopen door dure mooie spullen. Heb je dan geen idee dat je de pijn niet kan afkopen? Dat daar geen enkel mooi kledingstuk of hoeveel geld dan ook tegenover staat? Nee hè, zolang jij je maar beter voelt. En och wat ben je nu trots dat je daadwerkelijk iets hebt gedaan!
En weet je wat het proleem ook is? Ik kan het niet eens tegen je zeggen! Als ik eens iets zeg, verdraai je het weer zo, dat het aan mij ligt en niet aan jezelf. Ik snap het ergens wel, het is een soort van verdediging.
Je loopt bij een psycholoog, vertel je vol trots. Maar je doet je daar niet voor zoals je bent, zeg je ook vol trots. Je doet het alleen omdat het moet, en omdat het jou goed uitkomt, om er even een lekker slaatje uit te slaan. Weet je dat dát het toppunt van zwakte is? Je hebt een jaartje geleden tegen mij gezegd ‘laat mij dat maar doen, ik ben sterker dan jou’. Maar dat is feitelijk niet waar. Jij bent niet sterker dan mij. Integendeel zelfs. Ik ben een emotioneel wezen. Maar emotie is geen zwakte. Emotie is puurheid en kracht. Jij bent zwak! Zo zwak en je laat je niet helpen. Het gaat er niet om wie de sterkste is, het gaat om wie je werkelijk bent! En dat jij jezelf niet laat helpen, oké, jouw zaak, jouw probleem, jouw leven. Maar dat jij daarmee anderen pijn doet, dat is erg. Ik vind het erg voor jouw kinderen waarvan jij geen enkel idee hebt wat je hen aandoet. Nee hoor, leg de schuld maar bij een ander. En nog erger vind ik het voor degene van wie ik het allermeeste hou. Je doet hem pijn zoals niemand anders hem pijn kan doen. Jij met je loze woorden en loze beloftes. En jij, jij hebt geen enkel idee...
©JaneOnira

vrijdag 18 mei 2012

De vader van Bas


Samen lopen ze uit de school. Hand in hand zoals echte vriendjes dat doen. Lieke kijkt om haar heen, waar is mama? Ze blijft even stil staan, verbaasd om zich heen kijkend. Geen mama. Dat is gek. Mama is nooit te laat. Bas merkt het en zegt ‘kom, mijn vader staat er wel’. Lieke knikt en loopt met Bas mee naar zijn vader. ‘Weet u waar mijn moeder is?’, vraagt Lieke aan de vader van Bas. Nee, de vader van Bas schudt zijn hoofd. Hij weet het ook niet. Nou wordt Lieke wel wat ongerust. Waar zou mama toch zijn? “Kom maar met ons mee”. Lieke twijfelt nog even en kijkt nog eens goed om haar heen. Nee, echt geen mama te zien. Ze knikt ‘oke’.
Hand in hand lopen ze naar het huis van Bas. Deze staat dichtbij school dus het is niet ver lopen. ‘We bellen zo eerst wel even naar je huis’, zegt de vader van Bas. Dat vindt Lieke wel een goed idee. ‘Het is jammer dat je zo ver weg woont, anders konden we er even heen lopen’, zei Bas. Lieke wordt altijd met de auto naar school gebracht. Ze haalt haar schouders op ‘ach...’
Eenmaal bij het huis van Bas aangekomen vraagt zijn vader aan Lieke wat hun telefoonnummer is. Lieke weet deze al goed uit haar hoofd. De vader van Bas toetst het nummer in. Maar helaas, er wordt niet opgenomen. Gelukkig is er wel de voicemail, de vader van Bas spreekt deze in. “Dag mevrouw Mulder, ik ben de vader van Bas, en omdat u net niet bij school was is Lieke met ons mee naar huis gekomen. Grootestraat 68, zoals u wellicht nog wel weet. Wilt u daar Lieke komen ophalen? Dank u wel. Daag.” En hij hangt de telefoon op. “Nou jongens, wat willen jullie drinken? En lusten jullie daar chips bij?” De kinderen springen blij op, dat lusten ze wel!
Eenmaal het drinken en de chips op. De film Finding Nemo afgekeken, hebben ze nog steeds niets van de moeder van Lieke gehoord. ‘Meneer, wilt u misschien nog een keer mijn moeder bellen?’, vraagt Lieke aan de vader van Bas. “Maar natuurlijk”, antwoordt hij. Helaas er wordt weer niet opgenomen. Hoe kan dat nou toch? Lieke vind het maar gek. “Och, wees maar niet bang”, zegt de vader van Bas. “Je kan bij ons blijven zolang als je wilt.” ‘Ja!’, roept Bas blij, ‘dan kan je ook bij ons blijven slapen, en misschien kunnen we dan wel een tentje in de tuin zetten, en samen voetballen, en in de speeltuin, of naar het bos!’ “Ho, ho”, zegt de vader van Bas. “Niet zo snel jij, we wachten maar even af wanneer de moeder van Lieke terugkomt. Gaan jullie nou maar naar de speeltuin, dan ga ik even klussen in de schuur. En dan gaan we daarna zoeken als je moeder er nog steeds niet is Lieke.”
Bas en Lieke gaan samen op weg naar de speeltuin. ‘Wat leuk dat jij zo dichtbij de speeltuin woont’, zegt Lieke. Bas knikt blij. ‘Ja er zijn altijd heel veel kinderen hier. Maar niet iedereen is lief hoor. Gelukkig ben ik nu met jou.’ Lieke kijkt haar ogen uit; wat een grote speeltuin! Er staat een schommel, een glijbaan, een klimtoestel, en bomen waar je in kan klimmen. “He Bas!” klinkt het. Een andere jongen komt aangerend. ‘Dit is mijn vriendinnetje Lieke’, zegt Bas vol trots tegen Jelle. Jelle is een van zijn beste vrienden. Ze spelen altijd samen in de speeltuin. “Zullen we gaan voetballen?” vraagt Jelle. ‘Of lummeltje spelen’, roept Bas uit. ‘Ja leuk’, zegt Lieke. “Mijn bal is lek”, zegt Jelle. ‘Oh, ik heb nog wel een bal hoor, die zal ik wel even halen.’ “Nee Bas, ik moet jou eerst nog even wat laten zien voor in onze schatkist!” Bas kijkt naar Lieke die haar schouders ophaalt. ‘Ik haal de bal wel, waar ligt die?’ ‘In de schuur’, antwoordt Bas.
Lieke loopt het laantje weer uit. Terug naar de tuin van Bas, waar het schuurtje staat. Een beetje verlegen staat ze voor de deur. Ze klopt netjes aan, en doet dan de deur open. Het is helemaal donker! Gelukkig komt er vanuit de deuropening wel wat licht.
Lieke schrikt. De vader van Bas schrikt ook. Maar Lieke kan alleen maar voor zich uit kijken. ‘Mama!’ De vader van Bas trekt snel zijn broek omhoog. De moeder van Lieke ligt daar zonder kleren aan, met allemaal bloed en stamelt zachtjes met haar laatste krachten “rennen Lieke, weg hier, rennen!” Lieke draait zich om, en ziet nog snel dat Bas de schuurdeur dichtdoet. “Neeeee”, jammert de moeder van Lieke. “Niet mijn kleine meid, niet mijn kleine meid....”
Bas ligt in bed. Zijn vader staat naast hem. ‘Dat was weer een leuke dag papa’, zegt Bas. “Ja zoon, dat was het zeker”. Hij geeft hem een nachtkus. “Welterusten jongen”. ‘Je bent de beste papa.’ “Weet ik jongen, wij zijn samen het beste team. Slaap lekker nu.” En met een glimlach draait hij zich om. De laatste klus wacht nu op hem.

©JaneOnira

zaterdag 12 mei 2012

Leren van je fouten


Een seconde en het leven is veranderd. Een telefoontje en het leven is niet meer zoals voorheen. Verwarring. Hoe kan het toch?
Achteraf gezien had je allang door dat er wat gaande was. Diep van binnen wist je dat dit zou gebeuren. En je hebt er niks aan gedaan om dat te voorkomen. Helemaal niets. Dat schuldgevoel. Dat ellendige rotgevoel, dat je het in eigen hand had kunnen houden en dat je meer had kunnen doen, is vreselijk. Nooit kan je het uit je hoofd zetten. Nooit zonder het ‘wat als’. Wat als...? Tja, dan zat ik hier niet.
Omgaan met dat schuldgevoel is ontzettend moeilijk. Je had zoveel kunnen doen, maar hebt het nagelaten. Alles wat er is gebeurd, is je eigen schuld. Je verdiende loon wellicht. Maar wat nu als je het zo vreselijk graag wil goedmaken? Als je de hele wereld wilt laten zien dat het nu beter kan? Dat het nu beter zal gaan? Dat deze fouten niet meer gemaakt worden? Wie is er dan die naar luistert? Is er een God die het horen zal? Is er iemand die mij het juiste pad op sturen zal? Is er iemand die mijn dromen laat uitkomen? Mijn wens in vervulling doet laten gaan?
Het verlangen naar een leven. Onbezorgd en vrij. Gezond en gelukkig. Bestaat dat eigenlijk wel? Alles wat je meemaakt, maakt tot wie je bent. De goed dingen, maar juist ook misschien de slechte dingen. En wat zou ik toch graag aan iedereen willen laten zien dat ik geleerd heb. Dat ik niet meer ben wie ik was. Maar wie gelooft mij? Wie gelooft er echt in mij? Wie geeft mij die kans? En wanneer zal ik die kans krijgen? Hoe lang boeten voor je zondes? Wanneer is er daadwerkelijk de vergeving? En hoe ziet dat eruit?
Ik hoop zo op een kans. Een kans om het goed te doen. Niet over een paar jaar, nee, morgen al. Vandaag al. Nu!
Maar zo is het niet. Omdat je sommige dingen niet zelf in de hand hebt. Soms is willen niet genoeg. Soms is vechten niet genoeg. Omdat er anderen zijn die er hard tegenin vechten. Een botsing is dan onvermijdelijk. Maar waar die toe leiden zal? Ik kan alleen maar hopen dat de schade beperkt zal blijven.

©Jane Onira

zaterdag 5 mei 2012

Telefoneren; soms best lastig


“Je moet haar bellen”, zegt hij. “Daar schiet je meer mee op.”
Ik denk: ik wil haar helemaal niet bellen. Ik ga haar niet bellen. Daar heb ik zo geen zin in. Ik zeg: “Ja, oké, wel fijn trouwens dat zij dat voor je gedaan heeft.” Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan, wat een doorzichtige manier om van onderwerp te veranderen. Maar het werkt, hij komt er niet meer op terug.
De rest van de dag denk ik erover na. Wat is dat toch dat ik niet wil bellen? Waarom ik denk; bel mij maar, en als je mij niet belt, dan lekker niet. Waarom neem ik niet het fatsoen om zelf terug te bellen? Of die andere persoon te bellen?
Ik ben geen beller. Nooit geweest ook. Ik weet niet zo goed wat het is, maar ik word er enigszins ongemakkelijk van. Ligt overigens wel aan wie er aan de andere kant van de lijn zit, en in de loop der jaren gaat het stukken beter. Op werk gebied moet ik mezelf ook regelmatig over een drempel zetten om te bellen op een moment dat mijn collega’s naast mij zitten en meeluisteren. Of ze echt meeluisteren weet ik natuurlijk niet, maar de mogelijkheid dat ze meeluisteren en dat ik misschien iets verkeerd doe of zeg maakt mij zenuwachtig. Ongemakkelijk. Onzeker. Maar goed, drempel over en doen. Je moet het telefoontje tot slot wel plegen, je komt er niet onderuit.
Privé is dat ook anders. Ik bel niet zo snel. Nooit gedaan ook. Als iemand mij belde, praatte ik graag terug. Maar het initiatief nemen om zelf te bellen? Nee. En nu nog steeds heb ik daar moeite mee. Dan weet ik niet goed wat ik zeggen moet. ‘Moet’ ik iemand bellen die ik eigenlijk niet wil spreken, niet weet wat tegen te zeggen of bang voor opmerkingen waar ik niet op zit te wachten? En één van de weinige mensen die ik wel met alle liefde wil bellen, kan ik niet bellen. Tja, zal je altijd zien.

Gerinkel klinkt
de naam in beeld
doet mij verstijven
geen zin in.
Gerinkel klinkt
de naam in beeld
doet mij stralen
liefde.
Gerinkel klinkt
de naam in beeld
doet mij glimlachen
ik neem op.
Gerinkel klinkt
ik neem op
of niet
als het mij niet zint
En dan gaat die weer
ik kom er niet onderuit
nieuwsgierigheid wint
toch opnemen maar
Te laat
alweer opgehangen
dan niet denk ik dan
of toch terugbellen?
Ik bel niet terug
maar gedachten blijven komen
toch maar bellen
nee ik weet niet wat te zeggen
Gerinkel klinkt
ik kijk de andere kant  op
ik hoor het niet
of doe alsof
Gerinkel klinkt
ik zat er op te wachten
neem verwachtingsvol op
en smelt bij het horen van de stem
De een wel
de ander niet
Bang, onzeker
Wat te zeggen?
Gerinkel klinkt
alweer
ik neem
toch maar op
Maar bel niet terug.
Bel mij maar.

©JaneOnira