zondag 30 december 2012

En daar hebben we Lex weer!


Vol met mooie woorden staat hij het te verkondigen. Deze kleine hummel gaat op pad met mijn broertje. Leuk vuurwerk afsteken! Oh nee, dat zei hij niet. ‘Gewoon een beetje rondlopen’ was het verhaal naar mijn ouders toe. Nu denk ik dat mijn ouders vast wisten wat ze zouden gaan doen, maar toen geloofde ik echt dat ze geen idee hadden. Ik was zelf nog jong; ik ging mee. Waarom weet ik nog steeds niet, het zal wel een pre-puberteit-ding zijn geweest. Het is tot slot best stoer om door de straten rond te lopen met rotjes in je jaszak die je dan hier en daar aansteekt en neergooit.
Dus daar gingen we; gedrieën liepen we door de straten een beetje te lopen. Een knal hier en een knal daar. Afgestoken door mij en mijn broertje. Afwisselend, dat wel want door het drukken op de aansteker in de schrijdende kou hadden we geen vingers meer over. Lex zou het ook eens doen. Hij had het al zo vaak gedaan, en als je dan dat rotje in een put gooit maakt het een mooi geluid! Dus daar stonden we; stil voor de putdeksel. Lex steekt zijn rotje aan. Na een zestal pogingen lukte hem dat nog ook. Maar goed; toen was het rotje aan. En dan? Lex realiseerde zich net iets te laat dat je het rotje weg moest gooien als je hem aangestoken hebt. Gevolg; een pijnlijke hand.
Lex durfde geen vuurwerk meer af te steken.
Een paar jaar later gingen we met het kinderfeestje van mijn broertje karten. Ik mocht mee. Ik moest mezelf opvouwen in een voor mij wat te kleine kinderkart, maar hey; ik mocht lekker racen! Lex was er ook. Uiteraard. De hele weg ernaartoe zat hij al vol praatjes. Hoe vaak hij het wel niet gedaan had. Dat hij zo hard ging dat hij dan bijna de bocht uit vloog. Hoe stoer, gaaf en leuk het wel niet is dat karten. Oh, en hij zou zeker winnen.
Ik startte achteraan. Ik was tot slot de oudste, dus ik offerde mezelf wel op. Na het startsein zag ik de jongens voor mij weg scheuren. Behalve Lex, die kwam amper van zijn plaats. Ik haalde hem in en scheurde door de bochten; dit was leuk! Al snel zag ik daar kart nummer 6 in de verte voor mij opdoemen. De kart van Lex. Zou er iets mis zijn met zijn kart dacht ik nog; hij gaat zo langzaam. Net niet dichtbij genoeg om hem in te halen zag ik hem uit de bocht ‘vliegen’ (in hoeverre het vliegen genoemd kan worden gezien het tempo) en recht tegen de bandenstapel aanknallen (zover je van een knal kon spreken gezien het tempo). Het volgende rondje zag ik hem voorover gebogen huilend naar de kant schuifelen.
Lex heeft nooit meer gekart. (en had dat ook nooit gedaan)
We gingen schaatsen. De sloten waren bevroren, en jeej daar gingen we dan! Lex ging mee. Want och; dat schaatsen vindt hij toch zo leuk. Het was wel weer een tijdje geleden dat hij het gedaan had en hij kon zijn schaatsen niet meer vinden, maar dat glijden is ook best leuk! Hij durfde het aan om te beweren dat hij al glijdend sneller een rondje kon afleggen dan wij op onze schaatsen. Al zou hij op zijn schaatsen nog sneller zijn natuurlijk.
Terwijl wij onze schaatsen aandeden vloog Lex het ijs al op. Vol enthousiasme en vol vaart rende hij over dat ijs. Een man waarschuwde nog; niet te ver naar achter, daar is het ijs wat dun. Maar Lex dacht het ijs wel goed genoeg was en rende/glee al die kant op. Krak zei het ijs. Lex gilde zo hard dat de trommelvliezen van ons allen nog dagenlang geïrriteerd waren. Hij had een natte voet gehaald.
Lex heeft nooit meer op het ijs gestaan.
Vele jaren later is Lex een loodgieter in wording. Of hij bij ons nieuwe huis even wat kan komen klussen? Natuurlijk, geen enkel probleem. Graag zelfs, hij had het vak tot slot al goed onder de knie en werkte geheel zelfstandig. Hij weet voor elk probleem een oplossing. Behalve voor ons probleem. Er werd een collegavriend bijgehaald die het wel op zou lossen; dat is echt de beste in het vak. Helaas niet de allerbeste bleek.
Lex dacht zelf ook bij zijn ouders wat te kunnen klussen. Ze hadden een kleine lekkage, dus hij verving een stuk buis. Geen enkel probleem. Behalve dat ze 3 dagen later noodgedwongen wekenlang het huis uit moesten omdat er een enorme lekkage was ontstaan en het huis eerst ‘droog’ en opgeknapt moest worden.
Ach ja; de beste Lex. Een jongen met een grote mond en een klein hartje. Een goede jongen die zijn eigen goedheid niet goed ziet.
©JaneOnira

zondag 23 december 2012

Het einde nadert


Niet het definitieve einde. 21 december is het ondertussen al geweest, en hieperdepiep hoera; we zijn er nog. (Of denken er te zijn?) Nee; het einde van het jaar nadert. Met de Kerstdagen vlak voor de deur komt ook de jaarwisseling dichterbij. Het einde van 2012 en het begin van 2013. Het is weer zo’n periode van terugkijken en een periode van vooruit kijken; wat zal het komende jaar ons gaan brengen?
2012 was voor mij niet gemakkelijk. Niet zo naar als 2011, maar het had genoeg heuvels die eigenlijk bergen genoemd kunnen worden. Toch ben ik er veel wijzer van geworden. Want ondanks die enorme obstakels, en ook de diepe dalen die ermee gepaard gingen, ben ik er nog steeds en gaat het eigenlijk best goed. Alle tegenslag maakt uiteindelijk wel rijker en daar ben ik dankbaar voor. Al had ik die rijkdom graag op een andere manier ontvangen; zijn het juist soms deze levenslessen die ervoor zorgen dat het niet meer zo wordt als voorheen en dat je meer kan genieten van de goede momenten.
2013 wordt een nasleep jaar. Een jaar waarin de naweeën van 2012 nog goed gevoeld zullen worden. Een jaar die waarschijnlijk lang zal duren. Een jaar die weer veel nieuwe dingen met zich meebrengt. Een jaar om vol te houden, te overleven en om uiteindelijk 2014 beter dan ooit in te gaan. Een jaar om rustig aan te verwerken. Een jaar om bij te komen. Een jaar om voor te bereiden op de rest van het leven.
Hoe het ook lopen zal; we gaan het meemaken. Stapje voor stapje zal ik het doorlopen. Vooral ook niet vergeten te genieten van alle kleine, mooie, waardevolle momenten. Die momenten die het leven het leven waard maken. Die momenten waarop je denkt ‘wat voel ik mij gelukkig’. En die momenten zullen de nare dingen minder naar doen lijken, minder naar doen ervaren. Het is dat waarvoor ik leef.
Voor iedereen; fijne dagen en alle goeds voor het nieuwe jaar!
©JaneOnira

zondag 16 december 2012

En dan... Lig je ineens in een ziekenhuisbed


Pats boem au! Daar lag ik dan. In mum van tijd en voor ik het wist met een charmant operatiejasje aan, voortgeduwd worden naar de steriele operatiekamers. Daar waar ik altijd zelf degene was die de patiënten bracht ben ik nu degene die wordt voortgeduwd. Mooie lichtjes op het plafond hier. Zenuwachtig wacht ik af op wat er komen gaat. Ik weet precies hoe het gaat, maar nu gaat het over mezelf. Toch een beetje eng.
Allemaal mensen, ze doen hun best. Ze zijn vriendelijk en proberen mij op mijn gemak te stellen. Na wat algemene bladiebla, verandert de toon van het gesprek nu ze weten dat ik een medische achtergrond heb en dus weet waar ze het over hebben.
Lichtjes. Wazige lichtjes, gezichten en stemmen als ik wakker wordt. Beroerd roep ik dat ik mij beroerd voel. Ik ben misselijk. Snel wordt er iets in mijn infuus gespoten, au; dat doet zeer. Infuus eruit. Nieuwe erin. Ik krijg het half mee, ik wil alleen maar slapen.
‘Zuster, ik moet de postoel!’ Ja, dat is te ruiken denk ik bij mezelf. Half misselijk luister ik naar de knetterende geluiden van mijn buurvrouw en geniet ik van de heerlijke aroma’s die vrijkomen. Het laatste is natuurlijk niet zo; het stinkt, en dat midden in de nacht. En niet één, twee maar wel drie keer die nacht. God, wat ben ik blij dat ik dat niet meer hoef te doen; het was altijd een rotklusje in de nacht.
De overbuurman moppert. Hij wilt koffie. Maar het mag niet van de ‘zuster’. Het is tot slot nog maar half 4 in de nacht. Die strenge zusters hier ook. De vrouw roept; ‘Kan de deur openblijven, ik heb maar een half oog en anders kan ik mij niet oriënteren!’ Hou je kop stom mens denk ik. Ergens schrik ik van mijn eigen gedachten en hoop dat ik ze niet hardop heb uitgesproken. Ach, kan mij het allemaal schelen.
Ik hobbel naar het toilet. Met een broek en dat lelijke operatiejasje nog aan. Het ziet er vast niet uit, maar het kan mij allemaal niet schelen. Ik stink, maar boeit mij het. Hopelijk mag ik in de ochtend weer douchen.
Ik druk op de knop voor de morfine. Wat een heerlijkheid, ik word er lekker suf van en val weer even in slaap. Tot het 6uur is en de verpleegkundige met het welbekende bloeddrukapparaat binnen komt zetten en een rondje bloeddrukken gaat meten. Middeleeuwse praktijken in dit ziekenhuis.
Nog even slapen tot het ontbijt. Ik laat de morfine weer even tot mij komen. Nu kan het nog. Iets voor 8uur gaan de lichten volop aan. ‘Goedemorgen!’. Geen patiënt gerichte zorg, nee; op deze afdeling moet productie gedraaid worden. Huppa, mijn pillen. Hup, infuus eruit (shit, daar gaat mijn morfine!) en hup; opfrissen jij. Ja hoor, dank u. Ontbijt heb ik al achter mijn kiezen dat ging er wel in.
De oude man is ook blij dat hij eindelijk zijn koffie mag. Helaas, de verpleegkundige haalt het net op tijd voor hem weg; er staat een onderzoek te wachten dus hij mag niets. Schuin tegenover mij blijkt een jonge jongen te liggen. Met enkel zijn boxer aan vertrekt hij naar het toilet en komt opgewekt weer terug, maakt een praatje met mijn halfblinde poepende buurvrouw. Hmm, best leuke jongen bedenk ik mij. Hij wordt geroepen; bloed moet worden geprikt. Geboortedatum wordt gecheckt; ah, veels te jong. De buurvrouw vertrekt naar een andere afdeling, wat fijn. Nu ben ik de praatpaal van de jongen. De iPhone is een machtig ding en de KNVB doet niks tegen voetbalgeweld.
Dokter komt; op naar huis. Hieperdepiephoera. Nog wel voorzichtig doen en bladiebladiebla. Ik ben ondertussen al gedoucht en spullen zijn al gepakt. Mijn hulptroepen komen mij halen en ik vertrek naar huis. Dag ziekenhuis, tot nooit meer.
©JaneOnira

woensdag 28 november 2012

Beste Sinterklaas,


Ik weet nog vroeger toen was ik met uw komst zo blij,
net als vele andere kinderen stond ik in die rij
Om uw aankomst in ons stadje bij te wonen,
en vooral te wachten tot de pieten het wachten zouden belonen
Nog steeds vind ik dit een heerlijke tijd van het jaar
al die speculazen en pepernoten staan weer klaar!
Dat wordt echt weer lekker smullen
met al het lekkers die buikjes goed vullen.
Ik ben echt blij dat u er weer zijn mag
het tovert op elk kindergezichtje wel een lach
Die pepernoten en dat cadeautje eens in de schoen
ik weet nog precies hoe dat voelde toen!
Maar, beste Sinterklaas, er zijn kinderen in dit land
die helaas in armoede zijn beland
Gezinnen waar u niet komt,
kinderen waarvan het lachen verstomd
Daarom beste Sinterklaas, vergeet hen niet
en maak hen gelukkig met een bezoekje van U en Piet
En voor ieder die deze Sinterklaas helpen wil
neem een kijkje op http://www.sinterklaasbank.nl/
Dank!
Groetjes,
Jane

©JaneOnira

zondag 25 november 2012

Hou me vast


Ik voel je. Ik leg mijn hoofd op je schouder en voel je sterke armen om mij heen. Ik druk mij tegen je aan, nog steviger, nog vaster. Opdat je niet zal loslaten.
Nooit meer loslaten. Voor eeuwig vast en verbonden. Nooit meer alleen. Voor altijd bij elkaar.
De wereld is de wereld niet meer. De aarde is niet meer de aarde. Ik probeer te lopen, maar het lukt niet. Ik zweef. Iets boven de grond schrijd ik voort. Ik zie andere mensen, ik zie auto’s, ik hoor lawaai, ik zie gebouwen, ik ruik de geur van de stad, maar ik ben er niet. Ik ben niet op aarde. Zal dit de hemel zijn?
Mensen die iets tegen me zeggen, maar ik hoor het niet. Laat mij ook met rust, ik wil door. Door naar daar waar die armen zijn. Die armen om mij heen. Snel, ik wil daar weer heen. Ik wil daar zijn. En ik wil daar blijven. Nooit meer weg.
Daar waar geen ellende is. Daar waar gewoon zijn genoeg is. Daar waar je niet druk hoeft te maken over van alles en nog wat. Nee, gewoon daar zijn. In alle rust en stilte. Complete harmonie. Gewoon die armen om mij heen.
En laat mij dan niet gaan. Hou me vast en laat me niet gaan. Nooit meer. Laat mij nooit meer alleen. Laat mij nooit meer pijn en verdriet voelen. Laat mij gelukkig zijn. Samen zijn. Hou mij gewoon vast. Dat is het enige wat ik wil.
©JaneOnira

woensdag 7 november 2012

Wanneer de dagen duren


Wanneer de dagen duren
Ze komen en gaan
Zit ik hier te turen
Eenzaam uit het raam.
Waar gedachten tuimelen
Over, onder en door elkaar heen
Zit ik hier te luimelen
Helemaal alleen.
Waar mijn hart bonst
Harder slaat dan ooit
Is hetgeen wat in mijn hoofd gonst
De werkelijke vraag.
Wat is ons lot?
Waar zal dit toe leiden?
Voel ik mij straks niet langer rot?
En brengt de dag geluk?
Nog enkele ogenblikken te gaan
Het verlossende woord gezegd
Zit ik daar eenzaam bij het raam
Te wachten.
©JaneOnira

zondag 4 november 2012

"15 Jaar Geeist Voor Poging Moord"


Het zou de kop van een krantenartikel kunnen zijn. Zet er bij dat de verdachte van nog andere feiten wordt verdacht, en men heeft een oordeel klaar. “15 jaar, is nog te weinig” zou een veelgehoorde reactie zijn en nog zwak uitgedrukt. Sla elk nieuwsbericht erop na en harde woorden volgen.
Dat mensen zo reageren snap ik ergens wel. De berichtgeving omtrent strafprocessen is vaak eenzijdig. Enkel het standpunt van het OM wordt belicht. De verdenkingen worden genoteerd, en enkele ‘schrikopwekkende’ uitspraken vanuit het OM aangehaald. Is dit goede journalistiek?
Toevallig volg ik een aantal strafprocessen op de voet. En uiteraard lees ik daarbij ook de berichtgeving vanuit de media. Ik lees de reacties van mensen die de behoefte hebben om daarop te reageren en bijna zelf onderwerp van het artikel worden op moment dat ze gaan dreigen dat zo iemand ‘opgehangen moet worden’. Zou je dan niet zelf schuldig zijn?
Waar ik mij aan irriteer, is die eenzijdige berichtgeving. De verdachten zijn vaak niet zomaar verdachten, maar wel zoals het woord al zegt; verdachten. Het is aan de rechter te oordelen of deze verdachten ook daadwerkelijk schuldig zijn. Het is aan dezelfde rechter om daarvoor een straf op te leggen. En bij deze straf gaat het niet om vergelding of wraakneming, maar om rechtspraak. De verdachte die dan schuldig wordt bevonden, moet deze strafoplegging ondergaan en daarna weer een mogelijkheid tot een normaal leven krijgen.
Wat essentieel in het strafrecht is, in mijn optiek, het waarom achter de daad. Want waarom doet iemand wat hij/zij doet? Dat is iets wat geanalyseerd moet worden door professionals en zorg op moet worden aangepast. Als de verdachte de dader blijkt, op basis van een psychische ziekte; moet de dader daaraan geholpen worden. Als de verdachte de dader blijkt door een samenloop van omstandigheden; moet de dader geholpen worden om te voorkomen dat die omstandigheden ooit weer gebeuren. Zorg op maat in de gevangenis dus.
Niemand doet iets zonder reden. Niemand bedenkt van te voren lekker eens mensen pijn te doen omdat ze zo graag die mensen pijn doen. De mensen die dat wel bedenken, die moeten daar hulp voor krijgen. Maar de mensen die dat niet denken maar waarbij het toch gebeurd is, moet er meer gebeuren.
‘Een vijfsterrenhotel in de gevangenis’ is vaak wat er gezegd wordt. Men denkt soms echt dat het leven daar een hotel is. Voor mensen die op straat leven is dat misschien ook wel zo. Maar niet voor de andere, grote, groep mensen. Opgesloten worden in een klein hokje, leven volgens de regels van de instelling, een uur per dag een luchtje mogen scheppen op de binnenplaats, boodschappen kunnen bestellen als je geld hebt, mensen voor vijf minuten om de dag kunnen bellen als je geld hebt. Uiteraard zijn er de mogelijkheden tot sport en wat ze noemen ‘recreatie’. Dat moet ook wel, en is belangrijk. Uiteraard hebben ze de mogelijkheden tot een tv, koelkast en magnetron. Als ze er maar voor betalen. Uiteraard is er de mogelijkheid, danwel verplichting, tot het deelnemen aan arbeid. Leuk schroefjes in een zakje stoppen. Maar wat niemand zich kan bedenken is voor een impact het heeft om zo opgesloten te zitten. Om niet zelf mogen te besluiten om even een stukje te lopen op een moment dat jij dat wilt. Om niet even lekker te gaan douchen, want dat mag morgen pas weer. En wat denk je van de sfeer in de gevangenis? De grootste plannen worden daar beraamd. Drugs blijft een probleem. Vechtpartijen, onderdrukkingen, diefstal, mishandeling, (zelf)moorden, verkrachtingen; het gebeurd daar allemaal.
Er zijn groepen gevangenen die niets of niemand meer hebben. Geen mens die om ze geeft, niemand die ze bezoekt of van wie ze een kaartje ontvangen of eens kunnen bellen, mensen die geen werk meer hebben, geen huis, en ‘alleen’ maar hun ‘oude’ contacten. Hoe haal je deze mensen uit dit isolement? Hoe haal je deze mensen uit de ontstane vicieuze cirkel? Hoe voorkom je dat deze mensen andere keuzes gaan maken? Hoe voorkom je dat wanneer deze mensen uit de gevangenis lopen, hun oude bekenden weer opzoeken, en binnen een paar weken weer gezellig ‘binnen’ zijn?
Er is ook een groep gevangenen die het beter hebben; die nog iemand hebben, die misschien nog een relatie hebben, die nog een huis hebben of een plek om naartoe te gaan. Maar toch zitten ze waar ze zitten. Hoe is dat gekomen? En hoe zorg je ervoor dat deze mensen nooit meer terug komen?
Elk mens heeft een verhaal. Elke verdachte, elke dader heeft een verhaal. Men kan gaan roepen om hardere en hogere straffen zodat ‘ze hun lesje leren’. Maar dit bereik je niet door een straf. Dit bereik je door zorg op maat. Door te kijken naar een persoon en diens verhaal. Door goed gedrag te belonen. Door een start te maken met een nieuw leven zodat als ze vrijkomen er iets op hen wacht. Want wat doe je als je niets hebt om voor te leven?
In artikelen als ’15 jaar geëist voor poging moord’ mag er wat mij betreft minder eenzijdig bericht worden. Hoewel ik mij afvraag of ‘men’ het standpunt van een advocaat van een verdachte serieus neemt. Want tot slot kunnen we elkaar natuurlijk makkelijk beoordelen en veroordelen door iets wat iemand anders zegt of schrijft. Zonder de situatie of de persoon te kennen. Zonder te weten of wat er in het artikel staat daadwerkelijk klopt. Zonder de details en de beide kanten van het verhaal te kennen. En dat is een valkuil voor ieder mens; oordelen zonder dat je iets weet.
©JaneOnira

zondag 28 oktober 2012

Verwarring ten top


Soms weet ik het gewoon even niet meer. De stress jaagt door mijn lichaam. Continue spanning en vervelende kriebels in de buik. Niet goed kunnen eten wegens die stresskriebels. En deze spanning verborgen houden, want stel je voor dat ik een ander zou moeten uitleggen waar deze stress vandaan komt; ze zouden versteld staan. Het niet begrijpen.
Wellicht denken jullie meteen; het zal toch juist opluchten? En mensen die je liefhebben zullen er toch altijd voor je zijn? Maar zo eenvoudig is het niet. Omdat je niet kan overzien wat de gevolgen zullen zijn als je de beerput opentrekt. En soms is het fijner het te verbergen, te vluchten voor de werkelijkheid en realiteit, en te leven in een fantasiewereld die optimaal gelukkig is.
Iedereen maakt het mee; die hoge bergen en diepe dalen. Niet iedereen hoeft het achterste van je tong te zien. Niet iedereen hoeft te weten wat er daadwerkelijk in je omgaat of in je leven allemaal gebeurd. Eenzaam? Misschien.
Het is lastig soms, maar je bent toch uiteindelijk zelf degene die het moet doen. Die zich er doorheen moet slepen. Het hoofd moet rechten en doorgaat. Er is geen andere keus. Het is zoals het is. En daar heb je mee te dealen. Eigen keuzes die maakt wat je wel of niet deelt met een ander. En hoe waardevol anderen ook kunnen zijn, sommige dingen kan ik niet delen met een ander. Ik draag het zelf, tezamen met het scherm waarop alle letters staan die ik eigenlijk wil zeggen. En dat is prima. Dat is mijn manier. Niemand hoeft het te begrijpen. Want niemand kan voelen wat ik voel. En ik gun het ook niemand.
Het enige wat ik hoop is dat alles goed komt. Dat het op zijn pootjes terechtkomt. Dat het mee zal vallen, en dat de stress helemaal niet nodig was geweest. Ik hoop en bid voor het beste.
Mijn geest wilt mezelf laten geloven dat alles écht goed komt. En ik kan alleen maar hopen dat het daadwerkelijk zo is. Omdat ik niet weet waar ik het anders zou moeten zoeken. Ik voel dat het goed gaat komen op de manier zoals ik dat wil. Maar is dat de realiteit of iets wat ik mezelf wil doen laten geloven?

©JaneOnira

woensdag 10 oktober 2012

Die prins op het witte paard, we willen hem allemaal


Wij vrouwen willen hem; die prins op het witte paard. (En voor de vrouwen onder ons die op vrouwen vallen geldt hetzelfde al betreft het dan een prinses in plaats van een prins. Voor het gemak echter dus ‘hij’ en ‘prins’) We willen het allemaal. Die ene man. Die prins. Dé man. De man van ons leven.
Daar is hij. Met zijn haren wapperend in de wind komt hij aangereden. Een woeste aanblik van een stoere man op een paard. In ons dromen zien we het al voor ons. Hij komt aangereden, pakt je bij de middel en trekt je voor hem op het paard. Hij redt je van een stel enge bandieten. Hij slaat zijn armen beschermend om je heen en jij leunt rustig tegen hem aan, wetend dat je in veilige handen bent. Snel galoppeert hij weg en neemt je mee naar onbekende bestemmingen en wilde avonturen. En jullie leven nog lang en heel gelukkig.
Het ultieme verhaal. En wie hard roept dat ze niet zo’n prins wilt, wilt dat nog het meest. We willen namelijk allemaal die ene, perfecte, man. De man die alles voor je doet. De man die je op handen draagt. De man die je in vuur en vlam zet. De man die je beschermt. De man die je aanbidt. De man die je altijd en eeuwig lief heeft. De man die altijd aandacht voor je heeft en je het meest goddelijke op aarde vindt. En uiteraard is die man ook een zeer smakelijk hapje en draait elke andere vrouw haar hoofd om als hij langsloopt. Maar hij is van jou, helemaal van jou. Zo trouw als een hond. Vol met humor, verstand en liefde. Zwijmel de zwijmel. We willen het allemaal.
Hoe anders is de werkelijkheid? Die man die languit op de bank onderuit gezakt zit. Zijn bierbuik puilend over zijn broek. Zijn hand in een zak chips. Zijn andere hand een console van een spelcomputer. Boeren en scheten latend. Owee als je hem stoort terwijl hij net zo ver was in het spel. Owee als je hem iets wilt vertellen. Hij doet alsof hij je hoort, maar je weet dat het niet zo is. De hoop dat als je thuiskomt van werk, dat het eten klaar staat, boodschappen zijn gedaan, de was is gedaan, de ramen zijn gelapt, de badkamer schoon is gemaakt en het vuilnis opgeruimd zonder het hem ooit gevraagd te hebben. Hoe anders is het als je thuiskomt en iets ontwaart wat ooit de man was voor wie je gevallen was, maar nu niks uit zichzelf doet. Aan wie je iets 100x moet vragen om iets gedaan te krijgen. Voor wie de spelcomputer, vrienden of die ene gadget belangrijker zijn geworden dan jij. Ja - zucht.
Wij vrouwen willen geliefd worden. We willen voelen dat we belangrijk zijn. We willen speciaal zijn, degene voor wie hij zoveel voelt en zijn leven met je wilt delen. We willen interessante gesprekken en leuke uitjes. We willen het dopje op de tandpasta en een lekkere maaltijd als we thuiskomen. We willen niets vragen, maar dat hij alles uit zichzelf doet omdat hij het ziet. Hij ziet het als je naar de kapper bent geweest. En hoe vreselijk je het zelf vindt zitten, vindt hij je nieuwe kapsel geweldig en maakt het je mooier dan mooi.
De werkelijkheid is echter dat het dan maar saai is. Wij willen stiekem allemaal die ene perfecte man, maar het is de imperfectie van die man die hem perfect maakt.
©JaneOnira

maandag 8 oktober 2012

Joep vindt goud


Een kinderverhaaltje.
Joep komt uit school.
Het was een leuke dag vandaag.
Joep zegt: ‘mama, weet jij hoeveel 2+3 is?’
Mama moet even nadenken.
‘Nee he, je weet het niet! Ik lekker wel!’ roept Joep uit.
“Hoeveel is het dan?”, vraagt de moeder van Joep.
‘5!’
“Wat goed van jou!”
‘Ja he’ knikt Joep.
“Kom, dan lopen we naar huis.”
‘Oké!’
Aan de hand van zijn moeder lopen ze samen naar huis.
Thuis geeft mama Joep wat te drinken.
“En omdat je zo je best hebt gedaan, mag je een lekker koekje uitkiezen”, zegt mama.
Joep is helemaal blij en kiest een heel lekker koekje uit.
Een koekje in de vorm van Bob de Bouwer.
Daar keek hij vroeger graag naar.
Nu niet meer, want Joep vindt zichzelf daarvoor te groot.
Maar als zijn broertje Luuk het kijkt, kijkt Joep stiekem ook mee.
Want Bob de Bouwer is eigenlijk best wel leuk!
Als Joep zijn drinken op heeft wilt hij boven op zijn kamer spelen.
Dat mag van mama. Luuk mag ook mee.
Samen zitten ze op het bed van Joep.
‘Wat zullen we eens gaan spelen Luuk?’ vraagt Joep.
Luuk zegt niets. Luuk is nog klein en kan nog niet zo goed praten.
‘Ik weet het!’ roept Joep.
‘We gaan een schat zoeken!’
Maar dan moet Joep er natuurlijk wel uitzien als een echte schatzoeker.
Hij kijkt zijn kamer rond.
Hij pakt een pet, zijn zwarte batman-cape, een zwaard en een donkerblauw petje.
Voor Luuk heeft hij een emmertje.
Een schat zit altijd verstopt in zand, en dan moet het zand in het emmertje van Luuk.
Joep heeft overal over nagedacht!
‘Waar zal de schat verborgen zijn?’
Joep denkt hard na.
‘Ha, ik weet het al! Kom Luuk!’
Joep doet de deur van zijn slaapkamer open.
Voorzichtig kijkt hij om zich heen.
Je moet altijd goed opletten of er geen dieven in de buurt zijn!
Zachtjes loopt hij op zijn tenen naar de volgende deur.
Luuk kruipt achter hem aan.
‘Sssst’, zegt Joep.
‘Geen geluid maken hoor!’
Joep doet de deur open.
Daar! Hij ziet het al!
Daar, onder die grote stapel moet een schat verstopt zitten!
Voorzichtig sluipt Joep naar de grote stapel.
‘Kom Luuk!’, fluistert hij.
‘Je moet goed helpen, dan vinden we de schat.’
Luuk gaat zitten en zet het emmertje neer.
Hij kijkt naar Joep.
Joep gaat voorzichtig door de stapel heen met zijn schepje.
Hij kijkt en voelt overal.
De stapel wordt steeds kleiner.
Zal hij nog wel een schat kunnen vinden?
‘JA! Ik heb het!’ roept Joep ineens uit.
‘Kijk Luuk!’
Joep houdt zijn hand voor Luuk zijn ogen.
Joep doet zijn hand open, en zie daar...
Een echte schat!
Twee muntjes, het lijkt wel goud!
“Wat doen jullie nu?!”
Joep schrikt en Luuk begint te huilen.
“Joep, kijk nou eens wat je gedaan hebt”, zegt mama.
Joep kijkt om zich heen.
Door de hele kamer ligt overal was.
Shirts, broeken, ondergoed, handdoeken, alles ligt er!
Helemaal overhoop.
‘Kijk mama’, zegt Joep.
‘Ik heb wel een echte schat gevonden.’
“Laat eens zien”, zegt mama.
En Joep laat zien wat in zijn hand zit.
“Waar heb je die gevonden?” vraagt mama.
‘Gewoon, hier!’
En Joep laat een broek zien.
Mama moet lachen en schudt haar hoofd.
“Die vader van jullie laat ook alles in zijn broek zitten.”
“Nou hup jullie twee, opruimen! Dan gaan we zo eten.”
‘Oké!’, zegt Joep.
‘Mag ik dan wel de schat houden?’
“Natuurlijk”, zegt mama. “Je hebt het toch zelf gevonden?”
‘Joepie!’ zegt Joep en steekt zijn vuist in de lucht.
Dit was echt een leuke dag!

©JaneOnira

zondag 30 september 2012

Licht en donker


Licht in het hart
dat vol vreugde
klopt
Donker in het hart
dat vol duister
klopt
Duister in het hart
vol angst, spanning en
pijn
Vreugde in het hart
vol herinneringen en
liefde
Warm en koud
Koud en warm
kloppend hart
Wie zegt
dat iemand zijn eigen
duister niet
kent?
Wie zegt
dat iemand zijn eigen
vreugde altijd
heeft?
Niets is wit
Niets is zwart
Altijd grijs
Het een of het ander
Vreugde en duisternis
Warmte en koude
Donker en licht
Zolang het donker
niet overheerst
brandt er altijd
licht.

©JaneOnira

zaterdag 29 september 2012

Verkouden? Jippiejajeej!?


Hatsjie! Hatsjoe! Snotter de snotter. Ze snottert zich suf. Bah, wat vindt ze dat gevoel toch vreselijk. Ergens zou ze zich willen verstoppen in bed met een stapel films en pakken vol zakdoekjes. Maar helaas, dat zit er niet in. En aan de andere kant is dat ook goed, want je voelt jezelf vaak beter als je toch iets doet dan wanneer je lamlendig gaat zijn. Ze is vroeger ook zo vaak verkouden geweest, toen ging ze ook door. Ze moest wel, anders had ze heel wat school gemist. En na heel wat tegensputteren ging dat vaak ook wel, het viel altijd mee! Op de momenten dat het echt koorts werd, ja dan mocht ze thuis blijven. Achteraf denkt ze dat het best goed is geweest. Het heeft haar doorzettingsvermogen geleerd en om ze is niet snel klein te krijgen. Pas wanneer het echt niet gaat, of wanneer ze met volle liefde en aandacht wordt omringd, dan pas mag ze zich eraan toegeven dat ze zich eigenlijk beroerd voelt.
Voor anderen is dat weer anders, een verkoudheid wordt vaak ‘griep’ genoemd, terwijl een echte griep meer is dan een verkoudheid. Zo ook een collega van haar, die meldt zich altijd ziek met ‘griepklachten’ waar zij gewoon door zou werken. De reacties daarop zijn verschillend. De ene persoon vindt het hartstikke goed dat wanneer je niet lekker bent, je toch komt werken. De ander is bang aangestoken te worden. Tja, er is nooit een goed iets denkt ze bij zichzelf. Gelukkig hoeft ze daar nu even niet over na te denken, want ze is lekker vrij. En daar gaat ze van genieten ook. Hup, lekkere kloffie aan, tv aan en dvd’tje op...
Hatsjie!
©JaneOnira

zondag 23 september 2012

Roddel en achterklap


Wij vrouwen houden van roddelen. Het is een enorm vooroordeel dat we graag ontkennen. Wij, vrouwen, houden helemaal niet van geroddel. Dat het daarbij gaat dat we niet houden van geroddel over ónszelf, dat vergeten we er vaak bij te zeggen. Want roddelen over een ander, tja, daar maken wij ons allemaal schuldig aan.
Zet een stel vrouwen bij elkaar en het begint al snel. “Heb je gehoord dat...” ‘Nee!!’ “Wist je dat...” ‘Dat meen je!’ En zo verder. Bla bla bla. Praat. Praat. Praat. We kunnen het heel hard ontkennen maar vrijwel iedereen maakt zich er schuldig aan. Mannen, let op, het is niet iets typisch vrouwelijks. Wij, vrouwen, weten heus wel dat jullie ook wel kunnen roddelen hoor, vergis je niet!
Er wordt al een oordeel geveld zonder dat een ander eraan te pas is gekomen. De roddel van de één, wekt een reactie op bij de ander. Die ander reageert emotioneel en triggert de roddelaar tot het aanzetten van wat zij er zelf allemaal wel niet van vindt. Zonder dat de persoon om wie het draait gehoord wordt. Niet netjes.
Sommige personen leven om te roddelen lijkt het wel. Geen geheim zal echt veilig zijn bij deze persoon. Wat is dat toch? Is dat omdat deze, vrouwelijk, persoon geen leven heeft? Haar eigen leven niets waard vindt en daarom spanning en sensatie van andermans leven opzoekt? Omdat het lever van een ander wel die ‘kick’ geeft die zij zelf niet kent? Wat maakt het toch dat we zo graag praten over een ander?
Ik weet het niet. Ik weet niet wat het precies is. Soms irriteert het mij, omdat het leven van een ander mij niets aangaat. Maar soms is het ook heerlijk om even goed te roddelen. Ja, dat zeg ik eerlijk. Ik kan heel schijnheilig opschrijven in het bekende ‘vriendenboekje’ bij de vraag ‘ik hou niet van...’: roddelen, maar zoals gezegd, schijnheilig. Want hoe je het ook went of keert, we doen het allemaal. Bewust of onbewust. Altijd gaat het gesprek wel eens die kant op dat we zeggen ‘ja maar die...’ of ‘de buurvrouw dat...’. Wat dan ook; we roddelen allemaal. Een uitlaatklep, een afleiding van ons eigen leventje?
Wat het ook is, ik doe het. Soms. En soms ook niet. Soms denk ik ‘laat maar’. Lekker belangrijk. Leven en laten leven. Ik trek mijn eigen plan.

©JaneOnira

zaterdag 22 september 2012

Het morele anker


Het “morele anker”. Moreel anker. Een mooie term, vindt u niet? Een moreel dat verankerd is. Een moreel verankerd in iemands zijn. Moreel; waarden en normen.
Hoewel het mooi klinkt vraag ik mij toch af wat het precies betekend ‘het morele anker’. Het wordt vaak gebruikt in termen van religie; die je een moreel anker geeft. Wikipedia zegt het volgende over het woord moreel:

Moreel wordt gebruikt voor de geestesgesteldheid, geestelijke weerbaarheid, de moed, werkkracht of strijdlust die iemand bezielt of die ontbreekt. Moreel betekent 'zedelijk kracht', 'zedelijke moed', 'zelfvertrouwen' of 'de wil om door te zetten'.
Voor mij is een moreel anker datgene wat in jezelf zit. Hetgeen dat weet wat goed of kwaad is. Je waarden en normen. Je eigen.
Maar wat nu als het iemand aan een moreel anker ontbreekt? Wat als iemand in zijn of haar jeugd nooit de basis waarden en normen heeft geleerd die voor jou heel normaal zijn? En dat het de persoon onevenwichtig maakt, omdat die geen moreel anker heeft. Hoe zorg je er dan voor dat die persoon het wel krijgt?
Het is iets wat in jezelf zit. Iemand anders kan dienen als jouw morele anker, maar wat als de ander wegvalt? Dan moet je het zonder de ander doen. En dan kan je het ook! Natuurlijk, want je weet hoe de ander zal denken of wat de ander zal vinden. Wat maakt dat je daar niet de evenwicht in kan vinden maar toch uit balans raakt? Hoe kan je ervoor zorgen dat dát niet gebeurd? Hoe kan je stabiel blijven staan?
Religie; ja het dient als een moreel anker voor vele mensen. Toch zou ook dat niet het anker moeten zijn. Het is jezelf, je diepste zijn. Je wezen, je ziel. Het weten waar de evenwicht zit, waar je wel in mee zou gaan en waar niet. Een stuk zelfverzekerdheid wellicht? Het is niet alleen zelfkennis. Het is het aanleren van goed en kwaad. Het is het leren dat je jezelf mag zijn en dat het goed is om jezelf te zijn. Het is het leren dat je niet moet meegaan met anderen, maar bij jezelf moet blijven en denken ‘wat vind ik er eigenlijk van’?
Ik heb zo makkelijk praten want ik denk dat ik hem heb, dat morele anker. Niet in de vorm van religie, maar in de vorm van mijzelf. Er zijn dingen die ik nooit zou kunnen doen, omdat mijn morele anker dat niet toelaat. Ik zie het als een soort basis, een huis waar je in kan verschuilen. Want op het moment dat je het huis verlaat wanneer je het eigenlijk niet wilt, en dat gebeurt iedereen wel eens, wordt je onrustig. Onrustig, ongemakkelijk. Niet jezelf. Je weet dat er wat is, kan er vaak niet meteen de vinger op liggen. Het is de anker die uit evenwicht is. Waar een harde storm heeft doen woeden wat de balans even heeft verstoord. En uiteindelijk gaat de storm weer liggen zonder al te veel schade te hebben aangericht. Want dat morele anker in jezelf, dat is er nog en blijft ook, het is ‘je eigen’.
Maar hoe kom je aan zo’n moreel anker als je hem nooit hebt geleerd te hebben? Waar begin je? Hoe leer je dat jezelf?
Wie het weet mag het zeggen... 

©JaneOnira

zondag 2 september 2012

Verwarring


Ik zou zoveel willen schrijven, maar het lukt mij niet. Ik zou zoveel willen zeggen, maar het lukt mij niet. Het enige wat ik voel is een wirwar van gevoel. Ongerustheid, bezorgdheid, zenuwachtig, angst, spanning, boosheid, verdriet, pijn, noem het maar op. Het is van alles door elkaar, zonder te kunnen benoemen wat het precies is, of waardoor het veroorzaakt wordt. Een allesoverheersend neerslachtig gevoel.
Ik probeer het te omschrijven, maar het lukt mij niet. Misschien omdat ik het zelf niet goed weet. Of waardoor het veroorzaakt wordt. Het zal wel alles bij elkaar zijn. Een vlaag van dit, een vlaag van dit. Een verlangen nu; een verlangen naar andere, betere tijden. Een verlangen naar rust en liefde. Een verlangen naar hem.
Want om hem draait mijn leven, en vergeet ik af en toe mijzelf. Er zijn zoveel dingen, en ik ben zo bang. Bang om het kwijt te raken, ja, volgens mij is dat hetgeen wat mij het meest dwarszit. De angst kwijt te raken. Iemand die je zo liefhebt, en daar vecht je tegen. Tegen die angst, want je wilt hem niet kwijt. Met vallen en opstaan. Tot de dood ons scheidt. Want hoe dan ook, ik ga ervoor; kostte wat het kost.
Maar soms. Soms moet ik even een stapje achteruit doen en ademhalen. Even het benauwde, verstikkende gevoel kwijtraken. Een hap lucht, de zuurstof en energie door mijn lichaam voelen stromen. Even leven in het nu en in het hier. Niet naar daar, wat eens was of worden zal. Geen als, maar of dan. Nee, gewoon nu.
En dan ga je weer door. Omdat het moet, omdat je het wilt. Omdat je het wilt behouden, want je wilt niet loslaten. Absoluut niet. Wij zijn het leven en het geluk waard. In gezondheid en in vrijheid. Want het leven kan ook zo mooi zijn. En van die kleine momenten; het horen van de stem, het zien van de glimlach, daar leef ik voor. Omdat ik van hem hou.
©JaneOnira

zondag 26 augustus 2012

Ik wens, ik wens, ik wens....


Ik wens zoveel. Als alles kon wat ik wens dan was ik de gelukkigste persoon op aarde. Als al mijn wensen zouden uitkomen dan viel er nog iets te wensen over; namelijk, dat een wens niet uitkomt. Een leven in perfectie is immers niks aan. Want waar moet je naar verlangen als je alles hebt? Wat valt er dan nog te wensen over?
En toch; toch zou ik graag een paar wensen willen doen. Mijn allerdiepste wens is een hele egoïstische. Mijn diepste wens is niet een van vrede en gezondheid en geluk voor alles en iedereen. Nee, mijn diepste wens heeft betrekking op mijn eigen kleine leventje. Zo egoistisch, maar het zou zoveel voor mij betekenen.
Als alleen deze wens zou uitkomen zou ik de gelukkigste persoon op aarde zijn. Hoewel.. er valt dan nog altijd meer te wensen. Ik zou de wens zodanig kunnen formuleren dat één wens eigenlijk meerdere wensen bevat, of is dat vals spelen?
Stel dat het toch echt zou kunnen. Ik mag mijn wens niet alleen doen, het zou ook nog uitkomen! Wow, hoe zal dat voelen? Bij de gedachte alleen al wordt ik warm van binnen, voel ik de geluk in mij stromen, mijn hart opengaan. Zoveel liefde te geven, zoveel liefde te ontvangen.
Liefde? Ja, mijn wens heeft betrekking op de liefde. De liefde voor de mensen die het dichtst bij mij staan. Die liefde. Die is groot. En mijn wens heeft daar betrekking op. Wat het precies is, kan ik hier niet vermelden. Misschien, op een dag, als mijn wens is uitgekomen. Misschien dat ik het dan naar buiten zal willen brengen. Om dan tegen mensen te kunnen zeggen ‘geef nooit op, alles komt altijd weer goed’. Om de wereld te laten zien dat geluk en liefde bestaat. Om de wereld te laten zien dat juiste de kleine dingen in het leven, het leven zo waardevol maken.
Het is die ene wens. Het diepste verlangen.  Een simpele wens, die allesomvattend is. Mijn wens, die ik koester in mijn hart.
 Geschreven op uitnodiging van Merel: De Wensput
©JaneOnira

zaterdag 18 augustus 2012

Even is alles een beetje veel


Zenuwen gieren en brullen door mijn lijf. Mijn hart bonkt als een bezetene. Spanning, onrust in het lijf. Nog zoveel te doen. Nog zoveel. Kan ik dit allemaal wel? Red ik dit allemaal? Ik wil het allemaal doen, voor de goede orde, voor de goede zaak. Maar het kost tijd, energie. Zoveel te doen. Zoveel staat er nog te wachten. Tijd te kort. Naast het werk nog zoveel andere belangrijke dingen te doen.
Onrust in het lijf, een gejaagd gevoel. Soms is het allemaal even een beetje veel. Een beetje teveel. Te veel stress gehad, teleurstellingen, tegenslag, pijn, verdriet en boosheid. Emotionele achtbanen en ondertussen nog zoveel te doen.
Tijd. Pas op de plaats. Opletten, goed oppassen op jezelf. Je moet blijven staan, en dat kan je ook. Orde maken in je hoofd. Alles één voor één. Stap voor stap. Je komt er wel, je kan het.
Niet elke keer overstuur raken bij het lezen of horen van bepaalde namen. Zij zijn niets, zij zijn niemand. Het is niet belangrijk dat ze over je liegen om daarmee iets voor zichzelf goed te praten. Prima, geef mij de schuld maar. Geen eerlijkheid, geen excuus. Nee, verloochen jezelf en schuif het af op een ander alsof het niks is, alsof het de ander niets doet. Toe maar, doe maar, dat kan er allemaal nog best bij.
Vallen en weer opstaan. Kruipen en rennen. Slapen en wakker worden. Nog zoveel te doen.
Alleen. Alleen thuis. Waar iedereen stappen verder is, blijf jij weer eens hangen. Blij voor hen, maar zelf teleurgesteld. Achter, zoals je altijd achtergebleven bent. Je weet niet beter, maar toch doet het pijn.
Sommige mensen zijn stom. Sommige mensen verdienen het respect van een ander niet. Hoe kan je iemand respecteren, vergeven, blijven zien die zoveel pijn en leed heeft veroorzaakt? Die je maar blijft kwetsen, keer op keer op keer op keer. Wanneer is het genoeg? Waar is het einde? Wanneer zeg je; stop. Stop, met mij zo te behandelen. Je bent zoveel meer waard dan op die manier behandeld te worden. Ik zou het zo graag anders voor je zien. Maar wie ben ik?
Niemand. Nergens. Onzeker en achtergesteld, bevangen door een wil, een moeten. Teveel moeten. Ik leg mezelf teveel moeten op. Ik moet dingen gaan schrappen, dingen gaan loslaten. First things comes first. Het is niet makkelijk maar ik moet. Ook ik moet zeggen; ho, stop tot hier en niet verder. Het belangrijkste eerst. De rest komt later.
De ja-maar en als-dan vliegen door mijn hoofd. Het veroorzaakt de onrust, de chaos. Soms is het allemaal even veel, teveel. Dus ik neem een slok water, en ik zucht.
Dit is eruit.
Laat maar komen, ik ga ervoor!

©JaneOnira

zondag 12 augustus 2012

Een sterke mooie vrouw


Een deel uit een bericht: “Een sterke mooie vrouw; ze kan omgaan met stress en hevige problemen dragen. Ze glimlacht als ze eigenlijk wil schreeuwen, en ze zingt als ze eigenlijk wil huilen. Ze huilt als ze gelukkig is en ze lacht als ze bang is.”
Naast het feit dat dit komt uit zo’n vreselijk doorstuur berichtje, waarbij je het als je het naar x aantal “sterke mooie vrouwen” stuurt er iets belangrijks in je leven gebeurd, en als je dan ook nog eens een x aantal dezelfde berichtjes terugkrijgt, je dan vreselijk bijzonder of iets dergelijks bent, naast dit feit; is de tekst complete onzin. Want hoe sterk ben je als je glimlacht als je wilt schreeuwen, gaat zingen als je wilt huilen en lacht als je bang bent? Dat heeft mijn inziens niets met sterk zijn te maken.
Je anders voordoen dan je bent, of voelt, heeft niets met sterk zijn te maken. Integendeel juist. Hoe sterk ben je, als je jezelf anders voordoet? Is dat niet juist een teken van zwakte? De schone, mooie, schijn ophouden terwijl de werkelijkheid zo anders is? Je ware ik niet tonen, dat is geen kenmerk van ‘sterk zijn’. Het is een teken van zwakte. Want waarom zou je jezelf anders voordoen dan wie je bent of hoe je jezelf voelt? Wat levert jou dat op? Je bent oneerlijk naar jezelf en naar anderen. Hoeveel sterker ben je als je durft toe te geven aan emotie en je durft te zijn wie je bent?
Natuurlijk; je hoeft niet over alles naar iedereen volledig open en eerlijk te zijn. Zolang je jezelf maar in de spiegel aankijken kunt. En zodra jij in je de spiegel gaat glimlachen terwijl je eigenlijk wilt schreeuwen, verloochen je dan niet jezelf? Is het juist niet heerlijk om dan even toe te geven, even te schreeuwen, zodat je weer kan glimlachen omdat de pijn er even uit is? Is dat juist niet krachtig, of ‘sterk zijn’?
Je bent sterk als je op de juiste manier met dingen omgaat, al is dat voor iedereen anders. Je bent pas sterk als je weet hoe je met dingen, met tegenslag, moet omgaan. Je bent sterk als je daarin niet blijft hangen, maar ondanks alles geniet van het leven. Je bent sterk als je je eigen emoties niet de rug toekeert maar er eerlijk naar bent. Je bent sterk als je eerlijk naar jezelf bent.
De slachtoffer uithangen, is geen ‘sterk zijn’. Jezelf anders voordoen dan dat je bent is geen ‘sterk zijn’. Jezelf in de spiegel aankijken, eerlijk zijn naar jezelf, een manier vinden om ermee om te gaan; dat is sterk zijn. En die manier van omgaan is voor iedereen anders. En ja, misschien is dat ermee omgaan voor een ander door te glimlachen terwijl je eigenlijk wilt schreeuwen; maar dat geloof ik niet. Je glimlacht omdat het moment je doet glimlachen. Niet omdat je eigenlijk wilt schreeuwen. En natuurlijk moet je niet in het openbaar gaan schreeuwen omdat je dat eigenlijk wilt, zodat al je collega’s je aankijken alsof je gek bent geworden, maar glimlachen hoeft ook niet. Waarom zou je iets anders doen dan wat je daadwerkelijk voelt?
Dingen kunnen ook heel goed naast elkaar bestaan. Verdriet en geluk gaan hand in hand samen. De pijn om wat er wellicht gebeurd is in je leven, maakt niet dat je niet meer kan glimlachen om een situatie. Het één sluit het ander niet uit.
Wanneer ben je nu echt sterk? Hoeveel leed moet je kunnen dragen om ‘sterk’ genoemd te worden? Sterk zijn is voor iedereen anders. Sterk zijn is voor mij dat je jezelf recht in de spiegel aan kan kijken, ondanks al je pijn of fouten, sterk zijn is iets van je leven maken ondanks wat dan ook. Je eigen geluk heb je zelf in de hand.
©JaneOnira

zondag 5 augustus 2012

Samen en alleen


Hier zit ik dan
zuchtend naar een scherm
te staren
Alleen
Mijn gedachten
dwalen af steeds weer
naar jou
alleen
Kloppend hart
bonzend voelbaar
overal
alleen
Bloedend hart
gevoel niet welkom
diep daarbinnen
alleen
Ik mis jou
zoals ik jou niet eerder
gemist heb
alleen
Mensen die vragen
hoe het nu eigenlijk
met je gaat
alleen
Die boze stomme
gemene buitenwereld
daar
alleen
Verstoppen
hier heel ver weg
jij en ik
alleen
Opdat wij daar
volledig zijn, samen
niet meer
alleen
©JaneOnira

zaterdag 4 augustus 2012

Pak me dan...


“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ik luister het met een glimlach aan. Even kijk ik op en staar naar de glimmende oogjes van mijn dochter. Ik steek mijn hand uit als ze naar me zwaait. Dan klinkt het geluidje van de telefoon, en buig ik mij weer over mijn mobiel.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ik lach, in wat voor een bui is ze vandaag? Jannie, een goede vriendin van mij, is wel bezig zeg. De ene gevatte opmerking na de andere. Ik vraag me af of ze iets geslikt heeft ofzo. Zo ken ik haar helemaal niet.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Enthousiast begin ik een berichtje terug te schrijven, ik moet natuurlijk wel net zo gevat zijn en iets leuks terugsturen. Als je te lang wacht dan valt het gesprek weer stil, en dat is zonde want het is net zo leuk.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
De zon brandt in mijn nek, lekker. Het voelt ook zowaar als vakantie. Hoewel we dit jaar helaas niet erop uit gaan, heb ik nu toch een soort van vakantiegevoel door het mooie weer. Even niets hoeven. Even niet denken aan de ellende. Maar gewoon, hier lekker op het grasveldje zitten. Even erop uit met dochter lief. Gelukkig weet ze zich goed te vermaken met de andere kinderen die hier zijn.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen.”
Ineens voel ik een koude, klamme, lucht langs mijn nek strijken. Ik kijk op, kijk om mij heen maar zie niets. Bliep, bliep. Oh hahaha, daar is Jannie weer. Hilarisch, wat een gek mens is het toch. Hoe komt ze erop? Driftig ram ik op mijn touchscreen. Wat een geweldige uitvinding is dit ding toch, ik zou niet weten wat ik zonder zou moeten.
Pak me dan...
Ineens realiseer ik mij dat het wel heel stil is geworden. Ik kijk op. Ik zie niets. Ik kijk weer naar mijn telefoon als het geluid van het binnenkomende berichtje klinkt. Dan ineens het besef; ik zie niets! Waar zijn de kinderen gebleven? Waar is mijn kleine meid gebleven?
Pak me dan...
Snel, even een berichtje naar Jannie sturen. Ik kom later wel bij haar terug, moet eerst even mijn meisje gaan vinden. Tot later, daag stuur ik erachter aan.
Als je kan...
Ik sta op van het bankje en kijk om mij heen. Ik zucht. Waar zal die kleine dondersteen toch gebleven zijn? Ze weet toch dat ze niet mag weglopen? Ze hebben vast weer een of ander stom verstop spel bedacht. Nou, daar trap ik mooi niet in. Echt niet. Ik loop gewoon richting huis dan komt ze vast vanzelf wel.
Als je kan...
Onderweg naar huis kijk is zo onopvallend mogelijk om mij heen. Niet te opvallend, anders krijgt die rotmeid nog door ook dat ik haar probeer te zoeken. Ik doe gewoon net alsof het mij niets kan schelen dat ze zich verstopt heeft. Dat zal haar wel leren. Het kan mij ook niets schelen, echt niet.
Je kan mij...
Ik had nooit aan kinderen moeten beginnen. Maar ja, een ongeluk zit in een klein hoekje hè? Voor je het weet is het leed al geschied. Te laat in de gaten en dan heb je ineens een blèrend kind in je handen. En och wat was iedereen blij. Iedereen. Behalve ik.
Ja kan mij...
Maar goed, ze is soms best lief hoor. Ik ben nu zo aan haar gewend. Het duurde even, maar toch. Alleen momenten als deze kan ik missen als kiespijn. Ik hou niet van spelletjes. Niet van dit soort spelletjes in ieder geval. Ik zucht, waar is dat kind toch?
Toch niet krijgen...
Ik open de deur en ga demonstratief op de bank zitten. Ik neem een woeste slok uit de glas cola die ik daar blijkbaar had laten staan. Ik geef haar vijf minuten en dan ga ik haar halen. Na drie minuten wordt ik toch enigszins nerveus, dat stomme kind ook! Het is nu klaar, ik ga haar wel zoeken. Ik ga wel meedoen in het achterlijke spel.
Toch niet krijgen...
Ik loop naar de deur. En zie daar; jawel hoor mijn kleine meid! Ik wist het wel. Ze staat in de deuropening, en heeft een rare grijns op haar gezicht. Ineens voel ik mij ongemakkelijk worden. “Dag mam”, zegt ze. Ik zie het te laat, en terwijl alles donker om mij heen wordt hoor ik haar stem verdwijnen in het niets.
“Pak me dan als je kan, je kan mij toch niet krijgen...”

©JaneOnira

zondag 22 juli 2012

Samen thuis


Gedachten,
tollend in mijn hoofd
ronddraaien
door en door.
Gedachten,
sommigen goed
anderen kwaad
het gaat maar door.
Soms zijn er van die dagen
dat ik gewoon even niet denken wil
alleen maar wil voelen
genieten van dat ene moment
Waarom is het moeilijk
moeilijk om helemaal stil te zijn?
Hoe zeg je tegen je hoofd
hou nu eens even op?
Gedachten
het gaat maar door
ook ’s nachts
waar de dromen zijn
Het verlangen naar die stilte
het verlangen naar de rust
wetende dat ik het alleen bereiken kan
als we weer echt samen zullen zijn.
©JaneOnira

zaterdag 21 juli 2012

Waarom vrouwen altijd over alles moeten praten


Vraag je jezelf dat nooit af? Waarom moet altijd overal over gepraat worden? Waarom vinden wij vrouwen het zo belangrijk om te praten? Wat is dat toch?
In onze relatie willen we dat. Manlief moet zich openstellen. Je moet ergens je verhaal kwijt kunnen, en bij de ideale partner kan je dat. Die luistert naar je. Of... nou ja, die geeft je het gevoel dat hij daadwerkelijk luistert. Ook al weet je stiekem best wel dat hij je niet echt hoort, je negeert het maar (meestal, behalve als het van levensbelang is) want je moet je verhaal kwijt. Je moet praten. En natuurlijk wil je dat de ander dat ook met jou doet. Dat hij met alles bij je terecht kan en zijn hele ziel en zaligheid bij je blootlegt. Maar lieve vrouwen, ik zal je vertellen; dat gebeurd niet. Op ongetwijfeld een enkele uitzondering na. Mannen praten niet. Of ze praten juist heel veel, maar niet over wat hen nou eigenlijk allemaal bezighoudt daar diep van binnen. En dat willen wij vrouwen wel maar al te graag weten. Waarom? Omdat we van die nieuwsgierige wezens zijn? Omdat we denken dat hij toch ook ergens zijn verhaal kwijt moet, want ja ‘dat is goed voor je’? Omdat het goed is voor je relatie om elkaar volledig open te stellen? Of is het omdat wij dan het gevoel hebben dat we gewaardeerd worden als manlief alles aan je verteld? Is het een stuk bevestiging dat iemand echt om je geeft? Iedereen wil dat de ander bij jou je hart uit kan storten, maar kan hij dat ook? Geef je hem ook daadwerkelijk de ruimte ervoor? En wilt hij überhaupt wel praten?
Werk. Op werk moet ook overal over gepraat worden. Werk samen met een team van vrouwen en er wordt alleen maar geëvalueerd en overlegd. Om moe van te worden. (En precies de reden waarom een team beter is als er een man bij is). Maar ja het moet nu eenmaal, want ‘we moeten overal over kunnen praten’. En dan zijn er ook nog die vreselijke pauzes die je moet zien te vullen met ja... gepraat. Niet over werk, nee want het is pauze. Nee, we proberen over elkaars leven van alles te weten te komen. Want dat vinden we leuk en boeiend ofzo. Wat mij betreft is mijn werk mijn werk en thuis mijn huis, en dus gescheiden van elkaar. Maar nee, vrouwen moeten weten wat je het weekend allemaal wel niet gedaan hebt, hoe dit of dat was, wat je in de vakantie gaat doen en bladiebladiebla.
Vriendinnen. Die zijn het allerergst. Want als je ergens mee zit, waar kan je dan altijd terecht...? Precies, bij je vriendinnen. Meerdere oren horen erg graag al je relatieproblemen aan. We smullen van de liefdesperikelen van een ander. Omdat je eigen leven zo saai is, of omdat je man precies hetzelfde is als de hare en je dus bevestigd wordt dat echt ‘alle mannen’ zo zijn.
Heeft iemand problemen, dan moet daar over gepraat worden. Ook al wilt iemand dat liever niet, bijvoorbeeld omdat ze graag bij haar vriendinnen bezig wilt zijn met leuke andere dingen in plaats van haar eigen sores, moet toch altijd iemand het ter sprake brengen. Want ja, ‘het er niet over hebben’ is ook zo raar. Dus dan moet er maar weer verplicht over gepraat worden, want als je zegt dat je het er niet over wilt hebben dan is dat toch wel een beetje raar. Misschien komt er in eerste instantie een ‘oké’. Maar wij vrouwen zouden geen vrouwen zijn als we er dan toch later niet even op terugkomen, want ja, het zit toch niet helemaal lekker, moet er toch naar vragen... En ‘je weet mij te vinden hè als je wilt praten....’
Zucht.
©JaneOnira

donderdag 12 juli 2012

Kriebels in de buik


Kriebel kriebel
wat jeukt het daar
Kriebel kriebel
wat een gek gevoel
Een vlinder hier
Een vlinder daar
Een paarse, roze,
geel, groen en blauw.
Kriebel de kriebel
Kriebels in de buik.
Jouw stem die mij doet smelten
Je woorden die mij raken
Diep van binnen
Voor eeuwig verankerd in mijn hart.
Het lachen met jou
is als.. tja daar is geen beschrijving voor
zo bijzonder, zo speciaal
zo mooi en zo fijn
Als ik je voel, proef en ruik
alles om dichtbij je te zijn
voel ik ze daar
kriebelen in mijn buik
Kriebel de kriebel
Kriebels in de buik.
©JaneOnira

zondag 8 juli 2012

Kritiek uiten


Waarom hebben sommige mensen altijd kritiek op een ander? Is dat openheid, eerlijkheid, directheid? Wanneer is het kritiek en wanneer is het feedback?
Waarom hebben mensen altijd een oordeel over een ander? Waarom laten mensen elkaar niet in hun waarde? Waarom maken mensen zich soms vreselijk druk over een ander?
Iedereen heeft een eigen mening. Daar zijn we allemaal mensen voor. Niets meer niets minder. Iedereen vindt wat die vindt. Dat mag, en dat is ook alleen maar goed. Als we allemaal dezelfde mening hadden is er ook niet veel aan op deze wereld toch? Dus prima als iemand een eigen mening heeft en dat verkondigt. Geen enkel probleem. De manier waarop, dat kan echter wel problemen geven.
Over positieve meningen zijn we het over eens, dat is altijd prima (al wordt de één daar verlegen van en gaat de ander naast zijn of haar schoenen lopen). Over negatieve meningen, negatieve feedback, negatieve uitlatingen over iets of iemand, schuilt gevaar. Niet het uiten daarvan, maar de manier waarop.
Directheid wordt vaak als negatief gezien. Dat hoeft echter niet altijd. Het is wel weer de vraag hoe direct iemand is, op wat voor een manier. Zeggen wat je denkt mag, maar let er wel op hoe je iets zegt. Wees altijd ervan bewust dat woorden wel degelijk pijn kunnen doen. Moet je daarom je mening maar voor je houden? Soms is dat wel verstandig. Soms ook niet. Want van negatieve meningen kan iemand leren.
Maar zoals gezegd, de manier waarop, is allesbepalend hoe het op de ander overkomt en wat de ander er vervolgens mee doet. Geef je de negatieve mening in het openbaar zodat iedereen ervan mee kan genieten, of doe je het één op één? Ben je volledig overtuigd van je eigen gelijk, of je geef de ander de kans iets toe te lichten of uit te leggen? Spreek je vanuit jezelf of haal je meteen jan en alleman erbij? Gebruik je harde woorden als ‘ik vind’ en ‘jij bent dat’? Of zeg je ‘in mijn ogen’, ‘op mij komt het over als’? Verkondig je alleen je mening? Of noem je ook dingen waar iemand iets mee kan?
De manier waarop je iets brengt kan veel goed maar ook heel veel kwaad teweeg brengen. Let daarom altijd op wat je zegt en vooral de manier hoé je iets zegt. Natuurlijk kunnen woorden verkeerd opgevat worden of verdraaid. Het verhaal van zender en ontvanger, en de ruis die tussen beiden kan zijn. Maak daarom van een punt een puntkomma zodat een dialoog altijd open kan blijven. En als jij degene bent die het kritiek over zich heen krijgt, probeer niet te snel in de verdediging te schieten. Denk erover, kom erop terug. Op een normale, rustige en goede manier. Vraag waarom iemand iets bedoeld. Wees bewust van jezelf, en verzekerd van je eigen kunnen. Laat iemand je niet krenken of pijn doen omdat die persoon toevallig iets op een andere manier ziet. Dat kan tot slot heet goed, daarvoor zijn we allemaal verschillende mensen voor. Makkelijker gezegd dan gedaan, en zowel negatieve meningen (feedback) geven als het ontvangen blijft best lastig.
©JaneOnira

zaterdag 7 juli 2012

Van supermarkt naar...



“Kijk eens”, hoort ze achter haar klinken. Het bekende hoge kinderstemmetje deed haar al grijnzen voordat ze zich omdraaide.”Papaaaaa, kijk nou” klinkt er vol ongeduld. Haar glimlach wordt nog groter, hij is met zijn vader.

Ze draait zich om, doet twee stappen naar voren en zegt ‘Boe!’! Hij slaakt een gilletje van schrik. “Heeee”, klinkt het. “Joepie! Ben jij ook boodschappen aan het doen.” Terwijl het ventje zijn armen ter hoogte van haar bovenbenen om haar heen slaat, kijkt ze naar zijn vader en glimlacht. “Hoi”. Hij knikt haar toe en spreekt zijn zoon toe “kom, laat haar ook rustig boodschappen doen.” “Ja maar, ja maar...”
“Niks geen ge-ja-maar, mee komen jij.”

‘Maar ik vind het niet erg’, klinkt het alsnog uit haar mond nu die twee al omgedraaid zijn en zich begeven naar de rij met snoep. Teleurgesteld kijkt ze weer naar haar mandje. Boodschappen. Wat moet ze ook alweer halen?
Ze weet het even niet, het liefst laat ze alles staan en gaat gewoon weer naar huis. Waarom kan hij nou nooit normaal doen tegen mij vraagt ze zichzelf af. Ze slaakt een zucht en probeert het van zich af te schudden. Boodschappen. Boodschappen dus.

Ze kijkt weer in het vriesvak. Welke pizza voor vanavond? Dan hoort ze een stemmetje zeggen “Lien, wil je vanavond bij ons komen eten?” Even denkt ze dat ze het droomt, dat ze het niet goed gehoord heeft. Ze draait zich om, kijkt hem in ogen aan. Hij glimlacht en knikt “hij wilt het graag”.
“Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieeeeeffft? We gaan heeel lekker voor je koken, je vind het vast lekker, toch pap? Ach pleeeaasse...?” Ze doet alsof ze er hard over moet nadenken. Dan verschijnt er een glimlach om haar mond. “Joepie!” klinkt het. “Zie je wel pap, ze doet het, ze doet het, ja toch Lien?”
‘Ja schat, ik doe het.’
“Yes!”


Zenuwachtig strijkt ze haar rok glad. Stel je niet aan, spreekt ze zichzelf toe en belt aan. Ze ziet de lange gestalte voor de deur verschijnen. Haar adem stokt in haar keel als hij de deur open doet. ‘Hoi’, zegt ze voorzichtig. Lien doe normaal, denkt ze bij zichzelf. “Kom verder, het eten staat al in de oven.”

Ze kijkt goed om zich heen terwijl ze naar de keuken lopen. ‘Je hebt het mooi opgeknapt.’ “Dank je, het was een hele klus maar, nou ja, je weet wel.” Hij haalt zijn schouders op. Ze kijkt hem aan. “Roseetje?” ‘Lekker’, antwoordt ze.
“Ja met dit mooie weer is dat toch wel het lekkerst om te drinken, nietwaar”, zegt hij terwijl hij een glas voor haar vult. ‘Euhm.. is je kleine man buiten?’, vraagt ze terwijl ze het glas van hem aanpakt, en al een klein slokje neemt. ‘Mm, lekker.’
“Nee, hij is bij mijn broer. Hij logeert daar vanavond.” Haar ogen worden groot van verbazing als hij dichter bij komt en het glas weer uit haar handen pakt en op tafel neerzet.
“Ik wilde met jou alleen zijn Lien, dat wil jij toch ook” zegt hij terwijl hij haar diep in de ogen aankijkt. ‘Ja, ik, euh, ik..’ Ze slaakt een zucht als zijn lippen de hare beroeren. “Dit is toch wat je wilt?”
‘Ja, nee, ja, ik...’
“Zeg het.”
‘Ja maar..’
“Zeg het.”
Ze zucht en kijkt hem diep in de ogen aan. ‘Ik wil dit’.



Niet veel later ligt ze nog in een heerlijke roes tegen hem aan. Haar ene been half over hem heen geslagen, haar hoofd op zijn blote borstkas. Hij streelt haar door haar haren en drukt er voorzichtig een kus op. Loom heft ze haar hoofd op en kijkt hem aan. ‘Ik hou van je.’
“Ik weet het”.
‘Nee, ik meen het.’
“Ik ook. Shit!”
Hij duwt haar van zich af en springt op. Verward kijkt ze hem na als hij de kamer uit rent. Ze pakt het laken, slaat het om zich heen en loopt eveneens de kamer uit.
Ze lacht als ze hem ziet staan. Met een fronsend, teleurgesteld gezicht staat hij met een zwartgeblakerde gevulde ovenschaal in zijn handen. “Sorry, ik kan best lekker koken weet je, alleen...”
‘Ik weet het.’
“Je weet het?”
‘Ja.’
Ze loopt naar hem toe, en streelt met haar vingertoppen over zijn buik. ‘Zet de schaal maar neer, dat ruimen we later wel op’. Ze pakt zijn hand en neemt hem weer mee waar ze vandaan kwamen.
“Ik ook van jou” zegt hij.
‘Ja’, zegt ze, ‘ik weet het.’

©JaneOnira

donderdag 5 juli 2012

Vrouwen, hou die benen bij elkaar!


Hou ze dicht, gesloten. Knieën tegen elkaar aan. Of draag een broek. Mocht je toch besluiten om een rok aan te doen, let dan op en hou die benen bij elkaar. Zelfs al denk je dat de rok ontzettend degelijk is, dan nog, hou die benen bij elkaar.
Als je op een terrasje zit, dan zie je nogal eens wat. Een zonnige dag op een terras aan een boulevard levert heel wat op. Mensen wanen zich onbespied, maar niets is minder waar. Mensen denken dat ze best even aan kont mogen krabben of een vinger in de neus mogen doen, stiekem, zonder dat iemand het ziet. Maar met mooi weer en overvolle terrassen kom je er niet onderuit; je wordt geobserveerd.
Wat doen vrouwen? Vrouwen observeren andere vrouwen. Hoe zien ze eruit, slank of te dik. Hoe is de kleding en wie loopt ernaast. Wij vrouwen kijken graag, en vellen daar al dan niet een oordeel over. Een meisje dat naast haar vol getatoeëerde vermoedelijke moeder loopt dat uitermate geschikt zou zijn voor het tv programma Hotter Than My Daughter. Het arme kind. Die vrouw met de zwarte burka waarvan je alleen maar een schimp van haar ogen ziet, die je zielig vind en het vast ontzettend warm moet hebben. Die vrouw die achter haar man aan sjokt alsof ze liever ergens anders zou willen zijn. En dan heb je nog de zittende vrouwen.
Want vrouwen die zitten, zitten meestal met een been over de ander geslagen. Of ze hebben de benen dicht naast elkaar, of languit waar de enkels elkaar dan kruisen. Ook is een grote groep vrouwen, dat blijkt op zo’n terrasdag, die zonder enkel benul hun slipje aan de hele boze grote buitenwereld laat zien.
Ik bedoel, beste vrouwen, als je zit, en zelfs al denk je een degelijke rok aan te hebben, hou die benen eens dicht bij elkaar. Ga niet wijdbeens zitten, zet er geen tas tussen. Probeer erop te letten hoe je zit. Want het is eigenlijk geen gezicht om als vrouw zo vreselijk wijdbeens te gaan zitten.
Ik snap het best dat op een warme dag het allemaal ontzettend plakt en het best lekker is om daaronder ook de wind of frisse lucht toe te laten. Dat je dat thuis doet, prima. Maar liever niet daar waar iedereen mee kan kijken. Of waar ik, laat ik voor mezelf spreken, zo middenin het kruis kan kijken. Voor een man is het denk ik ook niet erg aantrekkelijk om een wit stuk ondergoed te zien, als je goed kijkt zag je bij een enkeling zelfs een lekkere vlek zitten. Was het afscheiding of iets anders? Niet erg smaakvol wat mij betreft.
Rokken klimmen omhoog als je gaat zitten. En al denk je dat ‘ze’ niets zien, geloof mij;‘ze’ zien het wel. Er was een tweetal vrouwen die dag die geen slipje droegen en waarbij je dus letterlijk naar een stuk vlees zat te kijken. Niet erg smakelijk als je net op dat moment op dat bewuste terrasje een lekkere maaltijd aan het eten bent. Maar goed, zoals gezegd, ik ben geen man. Er zullen ongetwijfeld mannen zijn die het spannend vinden om naar te kijken, maar wat mij betreft; pas een beetje op jezelf en hou die benen bij elkaar.
©JaneOnira