zondag 18 december 2011

Het goed bewaarde geheim


Ik zucht. Ik moet er heen maar wil niet. Ik heb geen keus, het moet een keer gebeuren. Het huis moet een keer opgeruimd worden. Volgende maand komt het weer in de verhuur en moet het huis leeg zijn. Dus ik sta voor deze taak, niets aan te doen. Ik trek mijn jas aan, pak mijn tas en loop naar buiten. Met de auto rijd ik naar mijn nichtje, we gaan dit samen doen. Gelukkig, dat scheelt weer. Gedeelde smart is halve smart zegt men weleens en dat is ook zo. Het geeft in ieder geval een geruststellend gevoel. Wetende dat je er niet alleen voor staat maar het samen kan doen.
Het is nu bijna een maand geleden dat ze overleed. Mijn tante. Mijn lieve, lieve tante. De moeder van mijn nichtje. Ook een beetje mijn moeder, ik heb erg lang bij hun gewoond omdat er problemen thuis waren. Nu moeten we haar huis opruimen. Ik zie aan het gezicht van mijn nichtje dat ze er ook geen zin in heeft. Ze ziet er ook tegen op verteld ze. Bang voor de herinneringen die ze niet weg wilt doen. Ze wilt haar moeder niet weggooien. Ze wilt niet naar dit huis waar haar moeder haar niet verwelkomen zal. Het is echter niet anders, het is iets wat moet gebeuren.
Eenmaal aangekomen bij het kleine huisje aan de dijk blijven we even in de auto zitten. ‘Kom’, zeg ik, ‘laten we maar gaan’. Met lood in onze schoenen stappen we de auto uit en lopen naar de voordeur. Met trillende handen opent mijn nichtje de voordeur en we lopen naar binnen. In de kleine woonkamer blijven we staan. Wat nu? Waar zullen we beginnen? We besluiten boven te beginnen en dan van boven naar beneden te werken. We willen alles sorteren; wat weg kan, wat we kunnen verkopen en wat we willen bewaren. We kijken dan later wel wie wat krijgt en hoe we alles wegdoen. Eerst alles maar sorteren en uitzoeken. We hebben er een paar dagen voor uitgetrokken, want ondanks dat het maar een kleine huisje is heeft tante veel spullen, en herinneringen zoek je niet zomaar even uit.
We lopen naar boven. Er is een heel klein zoldertje. Daar beginnen we. Met ons meegebrachte repen chocolade die tante zelf ook lekker vond beginnen we aan de klus. Op het zoldertje staat het barstensvol met dozen. Echt een heleboel dozen. Mijn nichtje pakt er één en ik pak er één. Alles willen we doorzoeken en bekijken, we willen het niet allemaal zomaar weg doen.
Zwijgend bekijken we de dozen. Het voelt raar. Alsof je ergens bent waar je eigenlijk niet mag zijn. Een doos met oud servies. Heel mooi nog. Dat kunnen we nog wel bewaren of verkopen. Een doos met oude tijdschriften. Volgens mijn nichtje zijn er liefhebbers die dat misschien wel willen hebben; ook bewaren dus maar. Een doos met oude banden. Videobanden. Er staan alleen jaartallen op; de data verloopt van 1987 tot 1997. In die periode heb ik bij tante gewoond maar kan niets bedenken wat op deze video’s zou kunnen staan, we hebben nooit echt video gekeken bij tante. Nichtje weet het ook niet; wat zal het zijn? We kijken elkaar aan en weten; we gaan dit bekijken. We moeten weten wat het is. Even twijfel; het is van tante en misschien is het wel heel persoonlijk. Nieuwsgierigheid wint het echter en samen lopen we de trappen weer af naar beneden. Tante heeft nog zo’n oud televisietoestel met een videorecorder. We zetten de doos naast de televisie, pakken ons meegebrachte pakjes drinken en leggen de repen chocolade op tafel.
Zijn we er klaar voor? Ja, laat maar doen. Ik ben benieuwd. Mijn nichtje zet de tv aan en stopt de videoband in de speler, drukt op play en er gebeurd niets. Er is alleen maar ruis te zien. Moet je hem niet eerst terugspoelen vraag ik? Nee zegt ze, dat was die al. Dan ineens wat gekraak en daar verschijnt een man in beeld. “Lieve kleine” hoor ik. Mijn nichtje kijkt verschrikt naar mij en roept iets. Ik hoor haar niet en kijk verbijsterd voor mij uit. Alle kleur is uit mijn gezicht weggetrokken en mijn hart bonst in mijn keel. “Lieve kleine, als je dit ziet is er iets ergs gebeurd. Dan is mijn lieve zus en jouw tante er niet meer. Lieve kleine, als eerste wil ik zeggen dat ik heel erg veel van je hou. Dat deed ik al toen je nog in je moeders buik zat, dat doe ik nog steeds en dat zal ik altijd blijven doen. Kijk deze foto heb ik pas gekregen en draag ik altijd bij me. Zo kan ik jou niet vergeten, en dat wil ik ook niet. Dat kan ik ook niet, nooit. Omdat ik van je hou en omdat het mij heel erg spijt dat ik niet bij je kon zijn. Dat ik niet in je leven kon zijn en dat ik je niet kon zien opgroeien.” Ik spring op en zet de video op stop. Mijn nichtje slaat haar arm om mij heen als ik begin te huilen.
Ik ben in de war, ik begrijp het niet. Ik wil niet verder kijken, want dit kan niet. Dit kan niet waar zijn. Dit kan niet echt zijn! Het kan gewoonweg niet. 1987... toen was hij al 4 jaar dood! Hoe kan hij die foto van mij hebben? Hoe kan het dat hij nog leeft? Waarom zie ik dat nu pas? ‘Voor antwoorden moeten we verder kijken’, zegt mijn nichtje. Ik weet het. Ik knik, doe maar, zet hem maar weer aan.
We kijken verder en het verhaal word duidelijk. Mijn vader kwam in contact met criminelen. Hij wist iets wat hij niet mocht weten en vertelde dat aan de politie. De mensen kwamen erachter en wilden wraak nemen. Daarom moest hij verdwijnen, daarom moest hij weg. En het moest snel want hij wilde niet dat ze erachter kwamen dat ik en mijn moeder er ook waren. Daarom ging mijn moeder een tijdje weg, ze was bij familie, maar naar mijn weten moest ze naar een instelling omdat ze het zwaar had met de dood van mijn vader. Ik ging naar tante, en hij was zogenaamd overleden. Neergeschoten door overvallers was wat ik wist. Hij kon niet vertellen waar hij zat, hij reist ook veel zodat ze hem nooit zouden kunnen vinden.
Video na video keken we. Elk jaar rond mijn verjaardag stuurde mijn vader een video zodat ik zou weten dat hij aan mij dacht als ik het later mocht weten. In 1997 was de laatste video. De doos was leeg en we konden niet verder. We renden weer naar boven, zal daar meer te vinden zijn? Na een aantal dozen doorzocht te hebben vond mijn nichtje tussen een stapel oude bankafschriften een echt lijkend overlijdensverklaring van mijn vader. Afgegeven op 22 februari 1998. Ik pakte het met trillende handen vast. Zal dit echt zijn? Wat is er gebeurd? Is hij gevonden door die criminelen? Waarom heeft tante dan niet eerder die video’s gewoon laten zien als hij toch al overleden was? Dan was er toch ook geen gevaar meer? Vragen, vragen, allemaal vragen. Zou er ergens in dit huis een antwoord te vinden zijn?
©Jane Onira

1 opmerking:

  1. Jane, ik zat eigenlijk te bedenken "wat heftig! voor je" toen ik onderin het woordje "fictie" zag staan, gelukkig maar. Jij moet boeken gaan verzinnen en schrijven zeg, je fantasie is supercreatief! Ben blij dat ik het woordje zag staan want anders had ik vanavond nog eens achter mijn oren gekrabt omdat het zo echt leek!

    BeantwoordenVerwijderen