zondag 21 juni 2015

Vermoeid

Glazig kijk ik naar buiten. Ik kijk naar de regen die valt, de donkere, grijze lucht. De vogels die voorbij vliegen. De auto’s die voorbij razen. De enkele fietser die ondanks dit slechte weer zich toch naar buiten durft te begeven.

Ik kijk naar buiten. Ik zie van alles en ik zie niets. Ik zie de regendruppels op het raam verschijnen en in elkaar overvloeien. Ik zie mezelf weerspiegeld in het raam. Ik zie een treurig gezicht.

Ik kijk naar buiten en zie niks. Een traan rolt over mijn wang. Ik kijk naar buiten en laat mijn gedachten de vrije loop. De waarom-vragen, de wat als vragen. Ik stel ze aan mezelf. Ik ben boos, verdrietig en gekwetst tegelijkertijd. Ik voel me schuldig en ook weer niet. Ik had het allemaal in eigen hand, ik ben het kwijt geraakt. Ik ben veel kwijt geraakt. Ik ben mezelf kwijt geraakt. Waar ben ik gebleven al die tijd? Waar was ik? Deed ik er nog wel toe?


Ik kijk naar buiten en het klaart op. De lucht wordt iets minder grijs. Ik kan nu wolken onderscheiden. Ze drijven met een aardige snelheid voorbij. Het is nog niet te laat. Wensen aanpassen. Het is niet te laat. Niets is verloren. Het wordt alleen. Anders. Het wordt anders. Hoe weet ik nog niet, maar het wordt anders.
Dit niet meer.

Ik kijk naar buiten en zie meer licht. Ik kijk naar buiten en weet dat het goed gaat komen.

1 opmerking: