maandag 27 februari 2012

Geloven in een God


Bestaat Hij wel of niet? En hoe kan je dat zeker weten?
Ik ben niet gelovig opgevoed. Mijn ouders hadden vroeger het geloof in een God ‘opgelegd’ gekregen, en wilden dat ons kinderen niet aandoen. Ze hebben ons meegebracht dat er misschien wel meer is tussen hemel en aarde, maar misschien ook niet. Zolang je maar respect had voor wat mensen dan ook mogen denken en geloven, of dat in jouw ogen nou het juiste is of niet.
Dat was altijd prima. Ik geloofde wel dat er meer was dan alleen de aarde. Want hoe komt het leven? Hoe ontstaat je geest? En waar gaat je geest heen als je overlijd? Als je ooit iemand hebt zien sterven dan heb je wellicht kunnen zien dat het leven eruit ‘glijdt’. Waar gaat de ziel naartoe? Als het hart in je lichaam niet meer klopt, waar blijf je dan? Wie ben je eigenlijk?
Vragen waar ik nooit het antwoord op wist. Vragen waar ik het antwoord ook niet op hoefde te weten. Vragen waar ik eigenlijk het antwoord nog steeds op weet, en misschien nooit zal weten. Ik geloofde wat ik wilde geloven. Er was meer dan alleen de aarde. En er bestaat een hemel, die gedachte vond ik gewoon mooi. Dat de ziel dan naar een mooie plek gaat. Een mooie gedachte toch?
Hoe onbezorgd mijn jeugd is geweest, hoeveel narigheid is er later op mijn pad gekomen. Er spelen dingen, onzekerheden, angsten, pijn, verdriet, wanhoop. Op die momenten richt ik mijn woord graag tot God, ook al weet ik niet eens zeker of Hij bestaat. Ik kan het alleen maar hopen.
Ik hoop gewoon dat God bestaat. Dat Hij ziet dat ik geen slecht mens ben, en dit eigenlijk allemaal niet ‘verdien’. In hoeverre heeft God eigenlijk invloed op hetgeen wat in je leven gebeurd? Ik hoop maar dat Hij mij helpt het juiste pad te vinden. En bovenal, dat hij mijn naasten bijstaat en hen helpt. Heel egoïstisch. Want uiteindelijk richt ik mijn woord tot God om er zelf beter van te worden. Dat kan vast niet de bedoeling zijn, maar het helpt mij wel.
Ik weet niet of Hij bestaat, en of Hij mij überhaupt horen kan. Een ongelovige, die niet eens ooit de Bijbel gelezen heeft, op de kleine stukken na die verplicht waren tijdens de Godsdienst lessen op school. Ik heb mij al langere tijd voorgenomen wel de Bijbel te gaan lezen, maar op de een of andere manier kan ik mij daartoe niet aanzetten. Ik begin, maar stop weer.
Heel stom misschien, want als God echt wat voor mij ‘moet’ betekenen, dan mag ik natuurlijk ook wel iets terugdoen. Ik weet niet zo goed hoe dat werkt. Iedereen gelooft natuurlijk op zijn eigen manier.
Ik geloof in een God omdat ik erin wil geloven. Ik wil dat Hij bestaat. Ik wil dat Hij mij helpt. Dat Hij mijn naasten helpt. Allemaal uit eigen belang. Ik weet het, en toch put ik er steun uit. Het geeft me hoop en kracht. Een soort van gevoel dat het echt allemaal wel goedkomt. Want ik ben geen slecht mens, en dat zijn zij wezenlijk ook niet. Dus alles komt goed, want Hij waakt over ons.
En ik hoop alleen maar dat het werkelijk zo is.
©JaneOnira

zondag 26 februari 2012

De tijd zal het leren


Overmand door emotie.
Overmand door zorgen.

Het leven is soms niet zoals je wilt zijn. Ik schrijf er regelmatig over. Soms brengt het leven niet wat je wilt, wat je had gedacht of had gehoopt. Dat is ook mij gebeurd. Het schrijven, of typen in dit geval, werkt. Al is het maar even. Al is het maar een klein beetje.
Een hart verscheurende pijn. Een bepaald beeld. Een muziek. Woorden. Iets wat het gevoel triggert. Die de pijn oproept. Een stekende, allesoverheersende pijn. Pijn en verdriet.
De mensen die het ooit hebben ervaren zullen weten waar ik het over heb. Het moment dat je geraakt wordt. Je hart uit elkaar springt en je enkel pijn voelt. Een pijn die eigenlijk niet te omschrijven valt. Zo hevig. Daarna volgen de emoties. Alle emoties door elkaar heen. Verdriet, woede, maar ook hoop en kracht. Gedachten en emoties die over elkaar heen tollen, samen vechten om een plekje. Een plaats om toegelaten te worden, wat niet altijd kan. En als je het dan even kan laten gaan, en alle pijn en verdriet, en alle gedachten en emoties kan laten gaan, dan gaat het weer even. Dan kan je er weer even tegenaan. Tot er weer een moment komt dat het gevoel weer triggert.
Zolang iets nog vers is, er nog geen acceptatie is, zal deze wirwar van gevoel in alle hevigheid plaatsvinden. Keer op keer. Pas later zal het minder worden. Hoewel ik nog niet zover ben, verwacht ik dat wel. Omdat alles uiteindelijk goed komt. Je vind het juiste pad vanzelf. Volhouden, en het juiste komt. Dat is wat ik geloof. Dat is wat ik wil geloven. Dat is waar ik naar streef.
Innerlijke rust. Twee mooie woorden, gecombineerd nog mooier. Een verlangen naar innerlijke rust. Het bereiken van innerlijke rust. Op een dag zal dat zo zijn. Dan zijn gemaakte keuzes definitief de juiste of de onjuiste gebleken. Laten we hopen op het juiste. Dat het pad dat ik insloeg het juiste was, zodat ik dat doel binnen afzienbare tijd kan bereiken. Innerlijke rust.
De tijd zal het leren.
©JaneOnira

zaterdag 25 februari 2012

Ik ben een lijstjesmeisje


Ik hou van lijstjes. Een boodschappenlijstje. Een to do lijstje. Een financiën lijstje. Het maakt mij niet uit, ik maak overal lijstjes van. Gewoon, omdat het mij helpt. Het helpt overzicht te houden in de chaos. Het geeft mij een houvast, een ‘leidraad’. Niet zozeer een leidraad in het leven, maar het maakt wel dat ik dingen niet vergeet.
Ik hou van plannen. Daar maak ik dan natuurlijk graag een lijstje voor. Vandaag wil ik dit en dat doen. En eigenlijk maak ik het liefst een lijstje voor de hele week. Wat ik allemaal wel niet moet doen die week. En als dingen dan net iets anders lopen en ik niet aan het afwerken van het lijstje toekom, is dat niet zo’n ramp, dan komt het de week erna weer op mijn lijstje. Al moet het ook niet teveel in de soep lopen, want dan kan ik wel weer van slag raken.
Ik word gewoon blij van lijstjes. Ik hou van overzicht en duidelijkheid. Weten waar ik aan toe ben, zekerheid. Wat overigens niet wil zeggen dat ik geen spontane dingen doe, maar hoe meer ik mij in een lijstje heb vastgebeten, hoe lastiger ik het vind om er wel degelijk van af te wijken. Daarom moet ik erop letten er niet te gefixeerd op raken. Anders worden de lijstjes geen hulp, maar eerder een last.
Er is discipline voor nodig om een lijst te maken. En nog meer om je daaraan te houden. Aan discipline voor mij geen gebrek. Soms heb ik het denk ik juist een beetje te veel.
Lijstjes maken, maakt het leven makkelijker zo wordt er gezegd. En dat is mijn ervaring ook. Maak ik geen lijstjes op papier, dan maak ik ze wel in mijn hoofd. En dat is nog erger dan op papier. Omdat het dan moeilijker is om dingen te veranderen, om het lijstje even los te laten. Op papier is het en uit je hoofd, het geeft houvast, en het is niet zo erg als je ‘iets’ een keer overslaat, je schrijft het gewoon op een volgend lijstje.
Zonder lijstje ben ik echt nergens. Dan vergeet ik helemaal veel dingen. Ik vergeet sowieso vaak dingen, omdat ik ze dan vergeten ben op mijn lijstje te schrijven. Ik functioneer nu eenmaal het best met mijn lijstje. Soms ook op mijn werk. Over het algemeen lukt het mij nu – na jarenlange training – wel de juiste prioriteiten te stellen zonder lijstje. Dan heb ik wel genoeg aan mijn eigen hersenen. Totdat er echt even nog teveel gedaan moet worden, en ik het dan toch even op papier schrijf zodat ik weer even weet wat ik nog moet doen. Het doet me ook vaak inzien dat waar ik mij in mij  hoofd zo druk over maakte, het dan verdwijnt. Dat ik denk ergens geen geld voor te hebben, maar na het nagaan van mijn lijstje dat toch niet zo blijkt te zijn. Of dat ik denk ergens geen tijd voor te hebben, maar door het op te schrijven en het lijstje na te lopen, het eigenlijk alsnog prima loopt. En zo niet, ach, ik heb ondertussen wel geleerd het los te laten. Ook daar zijn lijstjes op papier goed voor. Je gooit ze makkelijk in de prullenbak.
En zo lijst ik dus de hele dag door. Ik heb er nog plezier in ook.
©JaneOnira

dinsdag 21 februari 2012

De boosheid vanbinnen


Kolkende golven
dwaze gedachten
Snel kloppend hart
kokende aderen
Een vuurspuwende blik
onrust in het lijf
Zoveel willen zeggen
doch inhouden
Lieve vrede willen bewaren
Inwendig toch zo onrustig
Boos
boos op de wereld
boos op hen
boos op de onrecht
boos op oneerlijkheid
de onvermijdelijke vraag
Waar heb ik dit aan verdiend?
Gebalde vuisten
harde gedachtes
Niet uitspreekbaar
Maar binnenin verborgen
Boos op al die mensen
Boos op mijzelf
Boos op alles
Boos op iedereen
Hoe oneerlijk de wereld kan zijn
hoe onrechtvaardig
of spreekt straks het recht
en zal het ons niet haten?

Lieve God,
sta ons bij
Verlaat ons niet
Help ons de strijd door
Als u daar bent
en mij hoort
Help ons dan
Egoïsme siert mij niet
Ik heb het echter nodig
Kracht, moed en hoop
Om de boosheid te doen verdwijnen.
©JaneOnira

woensdag 15 februari 2012

Een moeder en haar kind


“Stom rotkind! Het is allemaal jou schuld! Nee, je moet je bek houden tegen mij! Ik ben je moeder, ook al zou ik willen dat het niet zo was! Je had er nooit mogen zijn! Klote kind! Nou hup, opschieten jij! Doe eens normaal, ga nou gewoon die trein in, stom kind! Kom, hup, rotkind!” Ondertussen duwt de moeder de buggy woest tegen de trein. Gelukkig bevindt het kind zich niet in de bewuste buggy, maar staat het naast zijn moeder om met zijn kleine beentjes proberen het trapje van de trein op te komen. De moeder sleurt de buggy en het kind de trein in en de deuren sluiten. Ik blijf verbijsterd op het perron achter.
Het gebeurde allemaal in een enkele flits. Het was gedaan voordat ik er erg in had. Eigenlijk wilde ik de trein doen laten stoppen en roepen dat de vrouw zelf een rotwijf was, het kind meenemen en hem wel liefdevol opvoeden. Klote moeder.
Het is al een tijd geleden, maar het voorval laat me niet los. Had ik iets moeten doen? Iets moeten zeggen? Op moeten komen voor het kind die niet op zo’n toon hoort te worden aangesproken? En zeker niet met zulke woorden. Vreselijk. Ik blijf er naar van.
Hoe kan je als moeder dit zeggen? Ik begrijp dat het voor iedereen af en toe teveel kan zijn. Het leven is soms moeilijk en stressvol. Maar moet je dat gaan afreageren op het kind? Kan het kind er echt wat aan doen? Het kind was een jaar of 3, hooguit. Wat kan die eraan doen? Aan wat eigenlijk? Geen idee. Het maakt niet eens uit. Dat moeder is een rotwijf. Klaar.
Er stonden meer mensen op het perron. Ik stapte net de trein uit toen ik die laatste flarden opving. Zou ze de hele tijd dat ze moest wachten op de trein al zo tekeer gegaan zijn tegen het kind? Waarom deed verder niemand iets? Is dat onze maatschappij? Dat niemand opkomt voor dit kind? Dat we allemaal doen alsof onze neus bloedt? Alsof we geen idee hebben wat er gezegd wordt, het ons niet interesseert of het eigenlijk helemaal niet gebeurd. Of erger nog; dat het normaal is. Dat het normaal is dat een volwassen vrouw zo tegen een klein kind praat. Ongeacht wat dan ook. Staat niemand stil bij welke schade het de kind kan opleveren? Oke, misschien was dit eenmalig omdat moeders vol stress zat, dat weet ik natuurlijk niet en kan en mag ik niet over oordelen. Maar wat nou als dat niet het geval is? En dat dit kind dag in dag uit zulke dingen over zichzelf hoort? Hoe krijgt een kind een minderwaardigheidscomplex? Hoe beschadig je een kind? Eén keer is al te erg, dit ging ver. Heel ver. Te ver in mijn opzicht. Verder dan ooit zou mogen.
Ik had iets moeten doen. Moeten zeggen. Iets; wat dan ook. Ik had iets moeten doen. Misschien had de moeder er een drama van gemaakt. Misschien had ze mij aangevallen. Mooi zo, was dat maar waar. Dan waren er getuigen, en konden we de politie bellen. Dan kon ik die mooi vertellen wat deze moeder tegen het kind zei. Konden ze dat doorgeven aan Jeugdzorg.
Maar ja, zo loopt het natuurlijk niet. Zo loopt het nooit. Het is gebeurd. Het is te laat. Ik heb het laten gebeuren. Geen idee wie deze rotmoeder was. Geen idee waar ze wonen of waar ze naar op weg waren. Geen idee.
Ach, lief, klein jongetje. Het spijt me zo.
©Jane Onira

maandag 13 februari 2012

Bij De Tijd


Ze liep naar binnen. Haar harte bonkte als een bezetene in haar keel. Klamme handen. Kriebels in de buik. Ze kijkt rond en ziet hem al snel. Ze herkent hem en loopt meteen op hem af. Achteraf weet ze niet eens meer hoe de begroeting liep. Ze weet alleen nog dat haar kopje thee al klaar stond. Rooibos. Dat had hij goed onthouden.
Ze praten. En praten. Hij was zenuwachtig zag ze. Hij was wat ongemakkelijk. Durfde haar niet echt aan te kijken. Praatte veel. Ze lachte. Ze vond hem leuk. Zelf was ze ook wat ongemakkelijk. En achteraf weet ze ook niet meer waar ze het over gehad hebben. Het was fijn. Het was leuk. Kriebels in de buik.
Het werd drukker. Daar, in de Tijd. Het stationsrestaurant waar ze elkaar even ‘kort’ konden zien, hij was op doorreis. Toch in de buurt. Ze had getwijfeld maar is gegaan. Blij met deze genomen beslissing. Hoe eng ook. Als je elkaar nooit echt gezien hebt. Doodeng. Maar het ging goed. Ze vond het leuk. Ze vond het fijn.
Het werd te druk. Toen er ook nog een vaag persoon binnenkwam en vlakbij hun ging zitten, besloten ze op te stappen. Ze moest naar het toilet, door de zenuwen en de thee moest ze nodig plassen. Op het toilet haalde ze nog eens diep adem. Ze had geen idee wat haar nu overkwam, alleen dat ze de spanning leuk vond. Dat ze hem wel leuk vond. Hij was cute.
Ze liepen naar beneden. Het perron op. Daar stonden ze samen. Bij de rookpaal op het perron. Hij rookte een sigaret. Het stonk vond ze, al deerde het haar geen moment. Ze praten, ze lachten. Ze voelden zich ongemakkelijk. Hij pakte haar hand. De kriebels in haar buik namen toe. Ze voelde zich warm van binnen. Blij, gelukkig. Beter dan ooit. Het was leuk. Hij was leuk.
Hij trok haar dichter naar zich toe. Hij met zijn tassen, in pak en met die grote lange jas aan. Ze leunde tegen hem aan. Fijn. Hij boog zijn hoofd naar de hare. Hun lippen vonden elkaar. Ze zoenden. Voorzichtig. Hun lippen vonden elkaar. Hun tongen speelden een mooi spel. Ze maakte zich los, keek hem in de ogen en lachte naar hem. Nog meer kriebels in de buik.
Het was tijd. Zij moest gaan. Hij moest gaan. Andere verplichtingen. Elk hun eigen weg. Tot snel zeiden ze tegen elkaar. Vergezeld met een laatste, warme kus. Glimmend ging ze naar huis.
Op weg naar haar ouders. “Een nieuw begin” neuriet ze uit zichzelf onderweg. Kriebels. Stralende ogen. Raar gevoel. Haar ouders merkten wel iets, gaat het wel? Ach, gewoon wat slecht geslapen was haar excuus. Door naar het werk. Een avonddienst. Ze voelde zich niet lekker. Kon amper functioneren. Kriebels in haar buik. Knoop in haar buik. Telefoon; “ik kom naar je toe”.
©Jane Onira

zaterdag 11 februari 2012

De zon die schijnt


De zon die schijnt. Een hond die blaft. Een boor die klinkt, ergens in het flatgebouw wordt er druk geklust. De verwarming die brandt. De was die hangt te drogen. De computer staat aan. Een wit scherm staart haar aan.
Een dag als alle andere. Een dag vol gewone, gebruikelijk, dagelijkse dingen. Een dag vol boodschappen doen, wasjes draaien, schoonmaken, opruimen en rekeningen betalen. Een saaie dag eigenlijk. Maar toch voelt het voor haar niet zo. Ze is blij dat ze deze dingen kan doen. Dat ze wat om handen heeft, om te voorkomen dat ze bezwijkt in haar verdriet.
Ze loopt het balkon op. Zo in haar shirt. Het is koud, maar ze voelt het niet. Haar gezicht opgeheven naar de zon. De stralen die haar gezicht verwarmen. Ze huivert van de kou, maar voelt alleen de warmte van de zon. De zon, vol vuur. Krachtig en fel.
Ze zou willen zijn als de zon. Krachtig en fel. Zeggen wat ze op haar hart heeft. Niet te druk maken over wat anderen eventueel van haar zouden denken. Gewoon haar eigen leven leiden. Niemand die zich met je bemoeid, en als ze dat wel doen, interesseert het je niet want je gaat toch je eigen gang. Ja, zo zou het moeten zijn denkt ze.
Ze droomt. Ze droomt over een toekomst. Een heel burgerlijke toekomst. Huisje, boompje, beestje. Ze ziet een huis voor zich. Een hele leuke woning met een tuin. Een tuin die zon, maar ook schaduw biedt. Omdat het soms goed is om af te koelen.
In het huis loopt een leuke man rond. Haar man. De enige echte. Hij lacht liefdevol naar haar. In zijn ogen ziet ze de liefde, in zijn doen en laten voelt ze het. Hij is er. Voor haar en met haar. Kinderen, twee kinderen die rustig aan het spelen zijn, en de derde die in haar buik groeit. Ze is er voor de kinderen, dag en nacht. Haar man heeft een vaste baan, zij zelf werkt als freelancer. Lekker in haar eigen tijd, haar man helpt haar daarbij. Ze doen het eigenlijk samen, en hebben daar beiden profijt van. Ze genieten van het leven. Op mooie dagen zoals deze, gezellig thuis met het gezin. Maar ook regelmatig uitjes. Af en toe samen erop uit, even wat kwaliteit met hun tweeën. Lekker uit eten, naar de film, of een dagje er met zijn tweeën op uit. Vakanties met hele gezin. Een weekendje weg, een langere vakantie. Vol leuke dingen doen. Lachende kindergezichtjes, vreugde in het hart. Vol genieten van het leven en de geluksmomenten. Een stralende zon. Geen wolk te bekennen. Geen regen, geen sneeuw, geen hagel, geen onweer, geen storm die woedt. Nee, er heerst rust. Rust en vrede. Stilte. In vrijheid en gezondheid samenzijn. Genieten.
De telefoon gaat. Ze schrikt op. Terug is ze in de realiteit als ze de stem hoort. Het was maar een droom. Maar die zon? Die zon is haar redding. Haar hoop. Haar toekomst.
©JaneOnira

dinsdag 7 februari 2012

Hulde aan de verwarming!


Wat zouden we toch moeten zonder de verwarming? Goed, dan waren er vast wel andere mogelijkheden om onszelf te verwarmen, maar ach, wat ben ik in tijden van deze koude toch blij en dankbaar voor het bestaan van de verwarming! Daarom vandaag... een ode aan de verwarming.
Ik citeer Wikipedia: “ Centrale verwarming (afgekort tot cv)(vaak chauffage genoemd in het Vlaams) is een verwarmingssysteem, waarbij de warmte die nodig is voor de verwarming van de vertrekken van een gebouw, centraal wordt opgewekt en met behulp van een warmteoverbrengend medium (stoom, water of lucht) wordt overgebracht naar deze vertrekken.”
Juist ja. Ik ben allang blij met het bestaan. Ik hou ervan om lekker tegen de verwarming aan te staan. Lekker verhitte billen te krijgen, tot het moment dat ze echt te heet worden, en dan maar even lekker genieten van die warmte. Hoe vaak heb ik in dit stukje al het woord lekker gebruikt? Heel vaak volgens mij. Maar goed, dat geeft mijn blijdschap over de verwarming wel aan.
Mijn opa vroeger had geen verwarming. Die had alleen een kachel. Machtig mooi ding vond ik dat. Het was wel een elektrische, dat dan weer wel. Ik zat graag op de grond voor dat ding om mijn handjes aan op te warmen.
Het schijnt dat het principe van één warmtebron dat de verwarming in het hele gebouw verzorgd, al in tijd van de Romeinen bekend was, maar eigenlijk niets mee werd gedaan tot het begin van de industrialisering. Het eerste bekende systeem in Nederland werd in 1825 aangelegd. Voor die tijd schijnen mensen zich vooral verwarmd te hebben met houtvuur. Ook wel begrijpelijk, denk eens aan zo’n vuurkorf; dat geeft ook van die fijne warmte af. Maar geef mij toch maar die verwarming waar ik wel echt tegenaan kan hangen zonder meteen in de fik te vliegen.
Ik wilde eigenlijk nog een heel technisch verhaal schrijven over hoe zo’n verwarming nu precies werkt, maar dat gaat mij boven mijn pet. Ik ben zo niet technisch aangelegd dat ik mij daar maar niet aan waag. Stel je voor dat ik het helemaal verkeerd zou uitleggen. Nee dan kan ik beter het niet weten, en het me laten uitleggen door mensen die denken dat ze er wel verstand van hebben. Vaak zijn dat toch mannen, voelen zij zich ook weer een held om een vrouw iets uit te leggen.
Dus maar weer even terug naar het gemak van het gebruik van de verwarming. Hoe heerlijk dat is. Hoe ontzettend lekker het is om tegen een verwarming aan te hangen, of de warmte en geur van een verwarming te voelen en ruiken als je vanuit een andere ruimte komt. Wat een heerlijkheid. Het enige wat er bij mij thuis aan ontbreekt is de automatische thermostaat. Zo eentje die je kan instellen op een bepaalde tijd, dat het al warm is in huis voordat je het bed uitkomt. Ik kan wel een minimumtemperatuur instellen waardoor, bij het bereiken ervan, de verwarming wel aanslaat tot de woonruimte weer die temperatuur heeft bereikt. Maar die tijdsklok hè.. Dat zou toch wel ideaal zijn.
In mijn zoektocht over de verwarming (eigenlijk wilde ik de uitvinder hier bedanken, maar die was niet te vinden) zag ik verschillende berichten over hoe hoog of laag je de thermostaat moet zetten, als je bijvoorbeeld slaapt of niet thuis bent. Een redelijke temperatuur instellen zou ervoor zorgen dat de leidingen niet bevriezen, en dat de verwarming minder ‘hard’ hoeft te werken om die temperatuur te bereiken waardoor het ook kostenbesparend zou werken. Andere bronnen vermelden juist dat het beter is om die verwarming als je niet thuis bent of slaapt, juist wel lager te zetten, omdat dat weer die besparing oplevert. Iemand een idee wat het juiste is?
Zo, brr, krijg het koud achter de computer. Ga eerst maar even tegen die verwarming aanstaan. Warmte. Lekker.
©Jane Onira

zondag 5 februari 2012

Voor de buitenwereld verscholen


Ze zat alleen thuis. Alleen zoals het wel vaker gebeurde. Tijd draait door. Haar hart staat stil. Eenzaam en alleen.
Het gevoel van gemis teistert haar. Het neemt haar mee in een draaikolk. In een enorme diepte waar ze maar niet uit lijkt te komen. Het draait en het draait. Ze vecht, maar komt niet boven. Ze knokt, ze vecht zich door de strijd heen. Met moeite kan ze haar hoofd boven water houden.
Ze voelt zich verloren. Alleen. Wie vecht er met haar mee? Ze moet het zelf doen. Het kan niet anders. Ze moet erdoorheen. Ze moet vechten. Volhouden en vooral niet opgeven.
Dagen vliegen voorbij. Worden weken. Zelfs maanden. Tijd duurt voort, de klokt tikt door. Kleine sprankjes van hoop. Kleine tekens waardoor ze vol blijft houden. Waardoor het haar lukt om het hoofd boven water te houden. Ze gaat door. Ze wilt niet, maar ze moet. En ergens geeft het ook wel houvast.
Het leven dat doorgaat. Het leidt af maar geneest niet. De diepte van de wond is nog niet geheeld. Nog lang niet. Een donker, zwart gat zit daar. Diep verborgen in haar hart. Onzichtbaar voor de buitenwereld. Zichtbaar voor haar. Het zit daar, continu.
Zal het ooit helen? Zal er een tijd komen dat het gat slinkt? Dat ze uit de draaikolk komt? Dat haar hart is geheeld? Dat ze weer vol vertrouwen het leven instaat? Vol geluk?
Vast wel. Alles komt altijd weer goed, zoals alles altijd goed gekomen is. Wat voor een gevecht het ook mag zijn. Hoe donker en diep het gat dan ook. Op een dag is het voorbij. Op een dag kan ze het loslaten. Op een dag staat ze op, recht haar schouders en zegt: nu kan ik verder. Die dag zal nog op zich laten wachten. Dat is nu eenmaal zo. Dat geeft niet. Het leven gaat door. Het houdt haar op de been. Min of meer althans.
Voor de buitenwereld diep verscholen, maar voor haar altijd te dichtbij.
Pijnlijk hart. Stop met bloeden. Begin met helen.
©JaneOnira

donderdag 2 februari 2012

Het huwelijk der huwelijken


Tien jaar geleden zijn Maxima en Willem-Alexander getrouwd. Nou ben ik niet echt erg koningsgezind ofzo, (ik heb er niet veel mee, maar ben er ook niet tegen) maar die dag herinner ik mij nog goed.
Ik had een bijbaantje in het plaatselijke verzorgingshuis waar ik op zaterdag de mensen wat ondersteuning bood. Die dag hing er een soort van spanning in het huis. De oranje buttons met een foto van het prinselijk paar voor het personeel lagen al te wachten toen we ’s ochtends binnen kwamen. Het kreeg een ‘mooi’ plekje op mijn shirt.
Beneden in de recreatieruimte waren allerlei vrijwilligers druk aan de slag. Het grote scherm werd opgehangen. Snoeren werden met elkaar verbonden. Tafels en stoelen gerangschikt. De thee en koffie gezet. Schoteltjes stonden klaar voor de oranjegebakjes. Oranje slingers, ballonnen en servetten. In de keuken waren ze druk met het prepareren van de “oranjemaaltijd”.
Bewoners die al vroeg wakker waren en zo benieuwd waren “hoe ze eruit zal zien”. Het was een ware belevenis.
Eenmaal zover, zat het merendeel van het verzorgingshuis met zijn allen in de recreatieruimte. Gezellig, met een kopje koffie of thee en een lekker gebakje. Het volkslied werd door een enkeling gezongen, helaas kreeg hij vrijwel niemand mee in zijn enthousiasme.
Mensen die vol fascinatie geconcentreerd naar het scherm keken. Wat zuchten klonken hier en daar “ze is mooi”. Een paar ogen die gevuld werden met vocht. Een enkele traan over een wang. “Dat ze dit zo mogen meemaken”
Tja het was wat. Ik vond het allemaal niet zo belangrijk en niet zo boeiend. Maar deze dag staat toch in mijn geheugen gegrift. Omdat het wat deed met die mensen. Omdat ik het stiekem zelf ook wel leuk vond om te zien. Omdat ik heel erg stiekem droomde, zelf ook ooit een trouwjurk aan te mogen doen en een volmondig “JA” te zeggen tegen een man van wie je zielsveel houdt. Die hopelijk dan wel een mooiere man zou zijn dan deze Prins... ;-)

©Jane Onira