zondag 16 december 2012

En dan... Lig je ineens in een ziekenhuisbed


Pats boem au! Daar lag ik dan. In mum van tijd en voor ik het wist met een charmant operatiejasje aan, voortgeduwd worden naar de steriele operatiekamers. Daar waar ik altijd zelf degene was die de patiënten bracht ben ik nu degene die wordt voortgeduwd. Mooie lichtjes op het plafond hier. Zenuwachtig wacht ik af op wat er komen gaat. Ik weet precies hoe het gaat, maar nu gaat het over mezelf. Toch een beetje eng.
Allemaal mensen, ze doen hun best. Ze zijn vriendelijk en proberen mij op mijn gemak te stellen. Na wat algemene bladiebla, verandert de toon van het gesprek nu ze weten dat ik een medische achtergrond heb en dus weet waar ze het over hebben.
Lichtjes. Wazige lichtjes, gezichten en stemmen als ik wakker wordt. Beroerd roep ik dat ik mij beroerd voel. Ik ben misselijk. Snel wordt er iets in mijn infuus gespoten, au; dat doet zeer. Infuus eruit. Nieuwe erin. Ik krijg het half mee, ik wil alleen maar slapen.
‘Zuster, ik moet de postoel!’ Ja, dat is te ruiken denk ik bij mezelf. Half misselijk luister ik naar de knetterende geluiden van mijn buurvrouw en geniet ik van de heerlijke aroma’s die vrijkomen. Het laatste is natuurlijk niet zo; het stinkt, en dat midden in de nacht. En niet één, twee maar wel drie keer die nacht. God, wat ben ik blij dat ik dat niet meer hoef te doen; het was altijd een rotklusje in de nacht.
De overbuurman moppert. Hij wilt koffie. Maar het mag niet van de ‘zuster’. Het is tot slot nog maar half 4 in de nacht. Die strenge zusters hier ook. De vrouw roept; ‘Kan de deur openblijven, ik heb maar een half oog en anders kan ik mij niet oriënteren!’ Hou je kop stom mens denk ik. Ergens schrik ik van mijn eigen gedachten en hoop dat ik ze niet hardop heb uitgesproken. Ach, kan mij het allemaal schelen.
Ik hobbel naar het toilet. Met een broek en dat lelijke operatiejasje nog aan. Het ziet er vast niet uit, maar het kan mij allemaal niet schelen. Ik stink, maar boeit mij het. Hopelijk mag ik in de ochtend weer douchen.
Ik druk op de knop voor de morfine. Wat een heerlijkheid, ik word er lekker suf van en val weer even in slaap. Tot het 6uur is en de verpleegkundige met het welbekende bloeddrukapparaat binnen komt zetten en een rondje bloeddrukken gaat meten. Middeleeuwse praktijken in dit ziekenhuis.
Nog even slapen tot het ontbijt. Ik laat de morfine weer even tot mij komen. Nu kan het nog. Iets voor 8uur gaan de lichten volop aan. ‘Goedemorgen!’. Geen patiënt gerichte zorg, nee; op deze afdeling moet productie gedraaid worden. Huppa, mijn pillen. Hup, infuus eruit (shit, daar gaat mijn morfine!) en hup; opfrissen jij. Ja hoor, dank u. Ontbijt heb ik al achter mijn kiezen dat ging er wel in.
De oude man is ook blij dat hij eindelijk zijn koffie mag. Helaas, de verpleegkundige haalt het net op tijd voor hem weg; er staat een onderzoek te wachten dus hij mag niets. Schuin tegenover mij blijkt een jonge jongen te liggen. Met enkel zijn boxer aan vertrekt hij naar het toilet en komt opgewekt weer terug, maakt een praatje met mijn halfblinde poepende buurvrouw. Hmm, best leuke jongen bedenk ik mij. Hij wordt geroepen; bloed moet worden geprikt. Geboortedatum wordt gecheckt; ah, veels te jong. De buurvrouw vertrekt naar een andere afdeling, wat fijn. Nu ben ik de praatpaal van de jongen. De iPhone is een machtig ding en de KNVB doet niks tegen voetbalgeweld.
Dokter komt; op naar huis. Hieperdepiephoera. Nog wel voorzichtig doen en bladiebladiebla. Ik ben ondertussen al gedoucht en spullen zijn al gepakt. Mijn hulptroepen komen mij halen en ik vertrek naar huis. Dag ziekenhuis, tot nooit meer.
©JaneOnira

2 opmerkingen:

  1. Tja, ziekenhuizen... Goed dat ze er zijn, nog beter als je er uit weg kan blijven. Vief stukje, dit! En allemaal erruggg waar ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. En blij dat je weer thuis bent zeker. Ik wens je een spoedig herstel.

    BeantwoordenVerwijderen