Pats boem au! Daar lag ik dan. In mum van tijd
en voor ik het wist met een charmant operatiejasje aan, voortgeduwd worden naar
de steriele operatiekamers. Daar waar ik altijd zelf degene was die de patiënten
bracht ben ik nu degene die wordt voortgeduwd. Mooie lichtjes op het plafond
hier. Zenuwachtig wacht ik af op wat er komen gaat. Ik weet precies hoe het
gaat, maar nu gaat het over mezelf. Toch een beetje eng.
Allemaal mensen, ze doen hun best. Ze zijn
vriendelijk en proberen mij op mijn gemak te stellen. Na wat algemene
bladiebla, verandert de toon van het gesprek nu ze weten dat ik een medische
achtergrond heb en dus weet waar ze het over hebben.
Lichtjes. Wazige lichtjes, gezichten en
stemmen als ik wakker wordt. Beroerd roep ik dat ik mij beroerd voel. Ik ben
misselijk. Snel wordt er iets in mijn infuus gespoten, au; dat doet zeer.
Infuus eruit. Nieuwe erin. Ik krijg het half mee, ik wil alleen maar slapen.
‘Zuster, ik moet de postoel!’ Ja, dat is te
ruiken denk ik bij mezelf. Half misselijk luister ik naar de knetterende
geluiden van mijn buurvrouw en geniet ik van de heerlijke aroma’s die
vrijkomen. Het laatste is natuurlijk niet zo; het stinkt, en dat midden in de
nacht. En niet één, twee maar wel drie keer die nacht. God, wat ben ik blij dat
ik dat niet meer hoef te doen; het was altijd een rotklusje in de nacht.
De overbuurman moppert. Hij wilt koffie. Maar
het mag niet van de ‘zuster’. Het is tot slot nog maar half 4 in de nacht. Die
strenge zusters hier ook. De vrouw roept; ‘Kan de deur openblijven, ik heb maar
een half oog en anders kan ik mij niet oriënteren!’ Hou je kop stom mens denk
ik. Ergens schrik ik van mijn eigen gedachten en hoop dat ik ze niet hardop heb
uitgesproken. Ach, kan mij het allemaal schelen.
Ik hobbel naar het toilet. Met een broek en
dat lelijke operatiejasje nog aan. Het ziet er vast niet uit, maar het kan mij
allemaal niet schelen. Ik stink, maar boeit mij het. Hopelijk mag ik in de
ochtend weer douchen.
Ik druk op de knop voor de morfine. Wat een
heerlijkheid, ik word er lekker suf van en val weer even in slaap. Tot het 6uur
is en de verpleegkundige met het welbekende bloeddrukapparaat binnen komt
zetten en een rondje bloeddrukken gaat meten. Middeleeuwse praktijken in dit
ziekenhuis.
Nog even slapen tot het ontbijt. Ik laat de
morfine weer even tot mij komen. Nu kan het nog. Iets voor 8uur gaan de lichten
volop aan. ‘Goedemorgen!’. Geen patiënt gerichte zorg, nee; op deze afdeling
moet productie gedraaid worden. Huppa, mijn pillen. Hup, infuus eruit (shit,
daar gaat mijn morfine!) en hup; opfrissen jij. Ja hoor, dank u. Ontbijt heb ik
al achter mijn kiezen dat ging er wel in.
De oude man is ook blij dat hij eindelijk zijn
koffie mag. Helaas, de verpleegkundige haalt het net op tijd voor hem weg; er
staat een onderzoek te wachten dus hij mag niets. Schuin tegenover mij blijkt
een jonge jongen te liggen. Met enkel zijn boxer aan vertrekt hij naar het
toilet en komt opgewekt weer terug, maakt een praatje met mijn halfblinde poepende
buurvrouw. Hmm, best leuke jongen bedenk ik mij. Hij wordt geroepen; bloed moet
worden geprikt. Geboortedatum wordt gecheckt; ah, veels te jong. De buurvrouw
vertrekt naar een andere afdeling, wat fijn. Nu ben ik de praatpaal van de
jongen. De iPhone is een machtig ding en de KNVB doet niks tegen voetbalgeweld.
Dokter komt; op naar huis. Hieperdepiephoera.
Nog wel voorzichtig doen en bladiebladiebla. Ik ben ondertussen al gedoucht en
spullen zijn al gepakt. Mijn hulptroepen komen mij halen en ik vertrek naar
huis. Dag ziekenhuis, tot nooit meer.
©JaneOnira
Tja, ziekenhuizen... Goed dat ze er zijn, nog beter als je er uit weg kan blijven. Vief stukje, dit! En allemaal erruggg waar ;-)
BeantwoordenVerwijderenEn blij dat je weer thuis bent zeker. Ik wens je een spoedig herstel.
BeantwoordenVerwijderen