Ze rent naar beneden. De laatste trap af en daar, ze staat
stil voor de brievenbussen. Met haar sleutel opent ze de hare, een envelop met
een welbekend handschrift komt haar tegemoet. Ze glimlacht. Dit was waar ze op
hoopte, de post die ze verwachtte!
Snel gaat ze naar boven, ze kan niet wachten om de envelop
te openen. De eerste trap, de tweede en de derde. In haar haast struikelt ze
bijna, oeps, toch iets rustiger aan. Ze weet ook wel, die envelop loopt niet
weg, maar toch. Eenmaal binnen in haar huisje ploft ze meteen op de bank neer.
Ze opent de envelop en begint gretig te lezen.
Binnen een paar minuten is ze er doorheen. Alles heeft ze
gelezen. Ze zucht en staart voor zich uit. Haar gedachten maken buitelingen. Ze
mist hem. Meer dan ooit.
Dan staat ze op en schenkt wat te drinken in voor haarzelf.
Ondertussen blijven de gedachten ronddraaien. Hoe? Wat? Waarom? Zal? Maar? Kan?
En dan? Ze schudt haar hoofd en probeert de gedachten te stoppen. De gedachten
maken haar emotioneel. En als ze eenmaal emotioneel wordt is er geen land meer
mee te bezeilen. Als ze eenmaal begint dan houdt ze niet meer op. En ze voelt
zich juist nu zo goed, dat ze niet wilt dat het stopt. Dat haar gevoel weer 180
graden omdraait en ze weer in de put gaat zitten.
Snel kruipt ze achter haar computer. Ze weet, ze moet dingen
doen. Iets doen helpt haar om gedachten te verzetten, om niet toe te geven, om
niet te luisteren. Het houdt haar op de been.
Dit keer helpt het niet. Ze is te onrustig. De gedachten zijn
te onrustig, te overheersend. Hoe graag ze ook wilt, ze kan haar hoofd niet
stop zetten. Zelfs het allemaal van haar afschrijven, zojuist op de computer, helpt
haar dit keer niet.
Ze slaakt een diepe zucht en doet de klep van haar laptop
dicht. Ze is er klaar mee. Het heeft vandaag geen zin. In plaats daarvan,
besluit ze op de bank te gaan liggen. Een fleecedekentje over haar heen. Een
kopje thee in handbereik. Ze doet de tv aan en zapt wat rond. Daar voelt ze
zich alleen maar beroerder van. Ze wilt dat niet, ze wilt zich niet zielig
voelen.
Dan springt ze op en loopt naar de naastgelegen kamer. Ze
pakt een heel mapje met papieren. Handgeschreven brieven. Van hem. Ze nestelt
zich weer op de bank, pakt de eerste brief en begint te lezen. En te lezen.
Urenlang is ze ermee zoet. Urenlang leeswerk voordat ze door
de stapel heen is. Uren met een traan en een lach. Met boosheid en verdriet.
Maar als ze eenmaal aan het eind van de stapel is, is ze opgelucht en voelt ze
zich goed.
Zo ver weg, maar toch dichtbij.
©JaneOnira
Geen opmerkingen:
Een reactie posten